Cultuur
Martelaar voor de liefde
De roman De winter van 1983 van de Iraanse auteur Esma’il Fasih gaat over de gruwelen van oorlog en de kracht van het martelaarschap.
Vincent Bongers
woensdag 14 september 2016
Een kindsoldaat tijdens de Irak-Iranoorlog. 'Ronselen was niet nodig, ze wilden zelf heel graag.'

‘De prachtige zilvergekleurde maan schittert in de sterrennacht boven de stad Dezful. Mensen liggen rustig te slapen in hun huizen. Plots wordt de nacht uit elkaar gescheurd door het geluid van raketten, afgeschoten van een Irakese militaire basis door de gestoorde barbaar Saddam Hoessein. In de verte veranderen straten, huizen en winkels in poelen van modder en vuil.’

De roman De winter van 1983 van de Iraanse auteur Esma’il Fasih (1935-2009) gaat over de oorlog tussen Irak en Iran. ‘Een bloedige strijd die duurde van 1980 tot 1988’, zegt de Iraanse Saeedeh Shahnahpur (32), die dinsdag promoveerde op haar onderzoek naar het oorlogsboek. ‘Fasih beschrijft drie maanden in wat "de oorlog van de steden" wordt genoemd. Irak voerde verwoestende bombardementen uit op het westen van Iran. De steden daar werden grotendeels van de kaart geveegd. Veel Iraniërs komen om tussen het puin, vooral vrouwen en kinderen. Fasih aanschouwde deze gruwelijke taferelen met eigen ogen.’

Het lag eigenlijk helemaal niet voor de hand dat Fasih chroniqueur ging worden van deze oorlog. Hij studeerde in de Verenigde Staten, trouwde met een Noorse en was niet van plan om terug te gaan naar Iran. Tot het noodlot toesloeg. ‘Zijn vrouw en kind stierven in het kraambed. Fasih was daar zo kapot van dat hij niet langer in de VS wilde blijven en terugkeerde naar zijn geboorteland.’ Het hoofdpersonage van de roman, Mansur Farjam, heeft een vergelijkbare tragedie meegemaakt.

Een belangrijk thema in de roman is het martelaarschap. ‘In 1979 vond de Islamitische Revolutie plaats. De Irakese leider Saddam Hoessein wilde van de ontstane instabiliteit gebruikmaken en viel in 1980 Iran binnen. De piepjonge staat moest zich verdedigen.

‘Martelaarschap werd belangrijk gemaakt om mannen te overtuigen om ook te gaan vechten. Op het slagveld sterven als martelaar is de meest nobele dood. De martelaar gaat zonder verdere beproevingen direct naar de hemel’, aldus Shahnahpur.

‘In alle propaganda was het terug te zien. Je had overal muurschilderingen. Radio- en televisie-uitzendingen waren er aan gewijd. Maar ook postzegels hadden vaak een martelaarsthema.’

Het werkte. ‘Heel opvallend zijn de kindsoldaten die worden ingezet. Ronselen was niet nodig, ze wilden zelf heel graag. Ze trekken vervuld van blijdschap naar het front.’

Farjam was als buitenstaander niet bekend met die ideologie.

‘Maar onder de invloed van poëzie, televisie- en radioprogramma’s en gesprekken met mensen die terugkeren van het front, raakte hij gemotiveerd om ten strijde te trekken en het martelaarschap na te streven. Het boek was erg populair maar werd in 1987 door het ministerie van Cultuur verboden. Illegale versies van het werk bleven overigens wel steeds opduiken. In 2003 haalt de censor het boek van de zwarte lijst, en nu is het weer vrij beschikbaar.’

Er was een aantal redenen voor het verbod. ‘Er staan referenties in naar Zoroastrisme, de religie van het Perzische rijk van voor de islam. Verder staat er kritiek in op het beleid van de overheid.’ Ook de vorm van martelaarschap die Fasih beschrijft past niet in de staatsideologie.

‘Farjam wordt verliefd op Lale, een vrouw die lijkt op zijn overleden verloofde. Maar zij heeft haar hart al verloren aan een andere man, Farshad, die naar het front moet. Mocht Farshad sterven, dan wil Lale zelfmoord plegen. Farjam offert zich op voor Farshad en neemt zijn plaats in aan de vuurlinie om zo het liefdespaar de kans op geluk te geven. Sterven voor je geloof maakt je een martelaar, maar bij Farjam spelen er ook andere motieven een rol. En dat lag niet goed bij de autoriteiten.’