Naar aanleiding van het wangedrag van hoogleraar Corinne Hofman en haar partner Menno Hoogland is de faculteit Archeologie vorig jaar september begonnen aan een cultuurveranderingstraject. Daarin wordt de faculteit begeleid door onderzoeksbureau Breinkorf.
De fase van ‘heling’ is inmiddels afgerond, liet bestuurslid Jan Pronk weten. ‘We zijn nu bezig te definiëren wat voor cultuur we willen.
Daarover spreken we met alle medewerkers van de faculteit.’ Dat gebeurt middels trainingen en sessies in gescheiden groepen: de gehele staf, medewerkers met een leidinggevende rol en de leden van het faculteitsbestuur. Deze fase duurt tot mei.
‘De eerste bijeenkomst met de medewerkers met een leidinggevende rol was interessant en veelbelovend’, zei Pronk. ‘Het was de eerste keer dat we deze mensen bij elkaar hadden en het was een erg productieve bijeenkomst. Er was zo’n positieve energie en een kritische benadering naar elkaar.’ Centraal stonden de vragen wat de rol is van leidinggevenden, wat er van hen wordt verwacht en welke verantwoordelijkheid ze hebben ‘als drager van de cultuur binnen de faculteit’.
Kernwaarden
Ook de trainingssessies met de hele staf leidden tot ‘goede, maar soms ook intense discussies over wat het betekent om onderdeel te zijn van deze faculteit en wat onze rechten en plichten zijn’.
De meeste trainingen begonnen met het ‘bediscussiëren van de kernwaarden en principes van deze faculteit’, aldus Pronk. ‘We zijn heel blij met hoe het proces verloopt. Maar we zijn er nog niet, we hebben nog maanden te gaan. En ook als Breinkorf het afrondt gaan wij door.’
Concrete resultaten en voorbeelden waarom deze bijeenkomsten zo productief worden bevonden, benoemde Pronk echter niet. Woensdag, voor het ter perse gaan van de krant, was hij niet bereikbaar voor een toelichting.
Decaan Jan Kolen is ook blij met het verloop van het traject. ‘Er is elke week wel een sessie.’
Constructieve gemeenschap
‘Dat is de inspanning die we moeten en willen leveren, want het is een heel belangrijk onderwerp’, vulde Pronk aan. ‘Het betekent wel dat de organisatie aan het veranderen is en dat sommigen hun oude manier van werken moeten laten varen. Dat is spannend en kan een onzeker gevoel geven. Het bestuur weet dat en heeft daar oog voor. We proberen met elkaar uit te vinden hoe we met elkaar moeten communiceren en samenwerken, en hoe we dat meer expliciet moeten maken. Daar focussen we ons op.’
Voorzitter van de faculteitsraad Marie Soressi zei namens de raad ook tevreden te zijn: ‘Het is goed dat we in het proces zitten en medewerkers zijn blij eraan te kunnen bijdragen. Er was veel behoefte aan betere communicatie en dialoog. Met deze sessies worden die nu aangeboden.’
Het was de laatste raadsvergadering voor decaan Jan Kolen. ‘Ik vond het eerlijk gezegd een geweldige tijd’, zei hij in zijn slotwoorden. ‘Ik ben zevenenhalf jaar decaan geweest en het was een plezier om te doen. We hebben ook nooit gedoe gehad met de faculteitsraad, het was altijd constructief en kritisch. We hebben weliswaar een cultuurveranderingstraject nodig, maar tegelijkertijd zijn we een heel fijne, informele en constructieve gemeenschap.’