Achtergrond
College van bestuur over camerabesluit: ‘We willen onze ruimtes slimmer gebruiken’
Vice-collegevoorzitter Martijn Ridderbos legt uit waarom de slimme camera’s volgens hem weer aangezet kunnen worden. ‘Dit systeem komt ook niet ons als bestuur ten goede, maar met name de studenten en medewerkers.’
Mark Reid
donderdag 19 januari 2023

Waarom kunnen volgens u de camera’s weer aan?
‘Na de reuring die in 2021 ontstond na de berichtgeving in Mare zijn we twee trajecten gestart: een security- en privacy-traject. Qua security kwamen vijf risico’s naar voren waar we wat aan hebben gedaan (camera’s waren o.a. te benaderen van buitenaf, en niet ingelogde gebruikers konden over een onbeveiligde verbinding instellingen van het apparaat inzien, red.). We hebben gecheckt of de maatregelen afdoende waren, en dat bleek zo te zijn.

‘In maart 2022 hebben we nog een publieke test gedaan, waarbij we hackers en studenten een laatste inbraakpoging lieten doen. Daaruit bleek dat de security nu gewaarborgd is en dat de problemen die Mare had aangekaart zijn opgelost.

‘Het privacy-onderzoek heeft langer geduurd, omdat de functionaris gegevensbescherming eerst een rapport schreef vanuit zijn onafhankelijke positie. Zijn belangrijkste aanbeveling was om een data protection impact assessment (DPIA) uit te voeren. Of eigenlijk: dat we dat al hadden moeten doen. We hebben de DPIA door een onafhankelijke partij laten uitvoeren, en we hebben in onze eigen community experts gevraagd ernaar te kijken en het rapport aan te vullen.’

Wat bleek daaruit?
‘Dat een aantal risico’s is opgelost. Bij een aantal risico’s moet dat nog gebeuren, maar dat doen we voordat we de scanners aanzetten: bijvoorbeeld afspraken maken met de leverancier over de sensor master key en geen verdere verwerking van persoonsgegevens.'

'Het is vanzelfsprekend niet de bedoeling dat wij personen individueel gaan tracken'

‘Er is een restrisico dat we niet gaan oplossen, laat ik daar ook helder over zijn. Als de gebouwen ’s avonds en ’s nachts dicht zijn, moet je eigenlijk de scanners uitzetten. Maar dit heeft nogal wat implicaties. Om ze uit te zetten moet de stroom van het netwerk worden gehaald, waarmee ook andere netwerkapparatuur uitgaat. In dat geval is het risico dat de sensoren de kalibratie verliezen of niet automatisch opstarten. En dat betekent bijvoorbeeld dat we ze de volgende dag opnieuw moeten kalibreren, met allerlei mogelijke risico’s.

‘We laten ze dus ’s nachts aanstaan. Dat betekent dat de sensoren personen tellen die ’s avonds of ’s nachts aanwezig zijn, bijvoorbeeld schoonmakers of beveiligers. Dat restrisico staat in de DPIA aangegeven en is kleiner dan het risico van elke dag de camera’s aan- en uitzetten.’

Wat gebeurt er met die nachtelijke gegevens?
‘Die gebruiken we niet. We gebruiken de gegevens alleen om te kijken naar stromen van mensen overdag. Het is vanzelfsprekend niet de bedoeling dat wij personen individueel gaan tracken om daarmee maatregelen te nemen.’

Maar het blijft wel mogelijk om die enkele personen ’s nachts te volgen, waarmee mensen in precaire beroepen nog meer gecontroleerd kunnen worden. Camerabeveiliging mag ook niet zomaar, waarom mag dit wel?
‘Dat is de afweging die we maken. Ik snap wat je zegt, maar aan de andere kant is de telling altijd anoniem. En al zou je het willen kun je op basis van de telling niet zeggen dat een bepaald iemand ergens heeft gelopen. Dit instrument is daar niet voor bedoeld en zal ook niet gebruikt worden voor dit soort doeleinden.’

Protestgraffiti op het Lipsius. Foto Taco van de Eb

We hebben nu dit systeem om te tellen, maar het kan veel meer. Is het niet veel te uitgebreid?
‘Wij willen het gebruiken om drukte in gebouwen te meten. Daar is dit systeem heel goed in. Alle andere mogelijkheden van het systeem zijn afgekoppeld. 

‘In coronatijd wilden we weten of we onze ruimtes veilig konden gebruiken, nu willen we slimmer omgaan met die ruimtes. We tellen de bezetting al jaren handmatig. Dat is heel arbeidsintensief, duur, en het levert je maar op twee momenten in het jaar informatie op. Dat betekent dat we tussentijds daar niet op kunnen sturen.

‘Met name de behoefte van studenten aan studiewerkplekken is heel groot. Met dit systeem kunnen we tussentijds maatregelen nemen om bijvoorbeeld onderwijszalen af te schalen en daar werkplekken van te maken. We kunnen op een technologisch geavanceerde, continue manier stromen in de gebouwen tellen en daarop sturen.’

Maar een simpeler systeem had toch ook kunnen voldoen? Misschien iets minder nauwkeurig, maar wel zonder privacy-risico’s?
‘Dat is nog maar de vraag. Ik heb het Universitair Facilitair Bedrijf gevraagd naar welke andere systemen ze hebben gekeken. Daaruit bleek dat andere instrumenten, zoals wifi-tracking, ook een groot aantal privacy- en securityproblemen hadden.

‘Met het hele pakket aan maatregelen dat we nu nemen vind ik dat de privacy goed geborgd is. Net zo goed, of misschien wel beter dan bij alternatieven, en we kunnen er meer mee meten.’

'Dit zal niet het laatste systeem zijn waarbij privacy en security op gespannen voet staan'

Hoe komt het dat de universiteit vooraf wel de privacy-problemen van die andere systemen heeft onderkend, maar er bij dit systeem nogal makkelijk, om niet te zeggen laks, mee is omgesprongen?
‘Dat zouden niet mijn woorden zijn. Als ik de tijd kon terugdraaien zou ik op een andere manier om zekerheden qua privacy en security hebben gevraagd. Niet alleen voor dit systeem, maar ook voor andere pilots die we doen is de privacy nu beter geborgd en treffen we meer maatregelen.

‘Dit zal niet het laatste systeem zijn waarbij privacy en security op gespannen voet staan. Dat is een afweging die we als bestuurders moeten maken: of de voordelen die een technologie met zich meebrengt wel in balans zijn met privacy en security.’

Wat als de universiteitsraad een negatief advies geeft?
‘Ik kan dat nu niet zeggen, want we moeten de grondslagen van het advies wegen. Omdat het een gevoelig punt is, willen we dat de gemeenschap via de UR achter het gebruik van dit instrument kan staan. Ik denk wel dat we met alle maatregelen die we nu hebben genomen de optimale omstandigheden hebben om de privacy en security te borgen.

‘De mogelijkheden van dit systeem komen ook niet ons als bestuur ten goede, maar met name de studenten en medewerkers, door hen de mogelijkheid te geven onze ruimtes goed te gebruiken. Maar als er een zwaarwegend advies is met een nieuwe grondslag, dan gaan we daar serieus naar kijken. Idealiter zou ik willen dat we het er met elkaar eens over zijn.’

En als er een positief advies komt, wanneer gaan de camera’s dan aan?
‘Als we 13 februari groen licht krijgen van de UR, dan hebben we nog zeker een maand nodig om een aantal maatregelen te nemen. Dus ik verwacht niet dat ze voor april aangaan.’

Lees ookSlimme camera’s horen niet op de universiteit: haal ze weg!