
Bloed prikken in een schilderspak
Veronique de By (23): ‘Ik ben niet zo goed in stil zitten. In mei werkte ik gemiddeld vijf tot zes dagen in de week. Op de corona-huisartsenpost in Leiderdorp nam ik de temperatuur, hartslag en pols op van patiënten die verkouden of koortsig waren.
‘Daarnaast prikte ik bloed op zowel de poli’s als bij mensen thuis. Veel ouderen voelden zich kwetsbaar. Ze zaten al weken in quarantaine en zagen niemand anders dan mij.
‘Ik droeg een soort schilderspak, van nek tot knie en met capuchon als je dat wil, een mondmasker, een bril, handschoenen en klompen. Ik heb één keer gesport in dat pak. Moet je zeker niet doen. Ik had het koud dus dacht ik ga gewoon jumping jacks en squats doen. Maar op een gegeven moment zat ik naar adem te happen en ben ik maar gaan zitten.
‘Ik krijg vaak van patiënten te horen: “Jullie zijn echt helden”. Maar ik voel me geen held. Ik doe gewoon waar ik voor ben opgeleid.’

De eerste keer was spannend
Roxanne Steijn (22): ‘Op maandag kregen we mail, op dinsdag training en op woensdag gingen we aan het werk. Wienke en ik hadden ons aangemeld als vrijwilliger bij de LUMC Flexpool en werden omkleedbuddy op de spoedeisende hulp.’
Wieneke van Vollenhoven (23): ‘De afdeling was opgedeeld in coronakant en een “schone” kant. Iedereen bij wie corona vermoed werd, ging naar het “vieze” deel. Ik hielp iedere medewerker en bezoeker die daar kwam of vertrok met aan- en uitkleden.’
Steijn: ‘Er gold een specifiek stappenplan: eerst een jas aan, dan een masker, en dan pas een bril op. Ik zorgde dat het in de goede volgorde gebeurde, en dat de handhygiëne goed werd toegepast.’
Van Vollenhoven: ‘Artsen en verpleegkundigen droegen een skibril. Mensen zonder patiëntcontact kregen een spatbril en een schort met mouwen en in plaats van een heel pak, omdat je de patiënt alleen van voren ziet. En omdat iedereen er even onherkenbaar uitziet, kreeg je een sticker met daarop functie en naam.’
Tijn van Stekelenburg (23): ‘Ik werkte als omkleedbuddy op de afdeling acute opname. Daar liggen de mensen die te goed functioneren voor de intensive care, maar te zwak zijn om thuis te zitten. Voor bezoekers is het spannend om zo’n pak aan te moeten dat ze enkel kennen van tv. Je merkt dat ze het fijn vinden als je even de tijd voor ze neemt.’

Steijn: ‘Ik was zenuwachtig: je staat toch in een ruimte met mensen die covid-patiënten hebben gezien. Maar dat viel al snel van me af. Het is prettig dat je juist kan zorgen dat het goed gaat. Je hoort vaak van artsen dat het fijn is dat we dit doen. Ik denk dat het een stuk van hun stress wegneemt.’
Van Stekelenburg: ‘Een nachtdienst duurde van tien tot zeven. Rond een uur of 4 was het even strijden tegen de slaap, maar toch gaat de tijd sneller dan je verwacht. Toen ik uit mijn eerste nachtdienst kwam, stond er een hele zee aan bloemen voor de afdeling, gestuurd door een stichting en de familie van een patiënt.’
Van Vollenhoven: ‘Het is een serieuze sfeer maar er wordt ook echt wel gegrapt onderling.’
Steijn: ‘Ik heb wel eens vijf uur lang geen patiënt gehad. Als er verder niets te doen is, houden de artsen en verpleegkundigen van de spoedeisende hulp een pingpongtoernooi. Ze wilden de vloer wat zachter maken zodat het balletje niet zo wegstuitert, haha.’

Soms is er haast bij
Suzanne Arnold (22): ‘Patiënten die weer naar huis mogen, krijgen een covid-box mee, zodat we ze in de gaten kunnen houden. Zo’n box bevat apparatuur - een saturatiemeter, bloeddrukmeter en thermometer - die de patiënten drie keer per dag moeten gebruiken. Dagelijks hebben ze ook een videoconsult met een arts.
‘Artsen belden onze pieper om door te geven welke patiënt een covid-box moest krijgen en wanneer die met ontslag ging. Soms gebeurde dat op tijd en dan had je nog de hele dag. Maar op de spoedeisende hulp gaan mensen na een kwartiertje alweer weg, dus dan was er haast bij.
‘Het ging vaak om oudere patiënten. Als ze weer thuis waren, belden we om te vragen of alles lukte. Sommige apparaten werken met een app. Als iemand geen smartphone had, gaven we er een in bruikleen mee.
‘Bij corona zie je soms een knik in het ziekteverloop. Sommige patiënten knapten op, kregen een covid-box mee naar huis, maar werden dan toch weer zieker en opnieuw opgenomen. Daarom is het goed dat ze continu worden gemonitord.’