Columns & opinie
Waarom het soms eerst slecht moet gaan
Na een lange twintigste eeuw, die qua bloederigheid, onderdrukking en ellende geen gelijke kent, leerde Zuid-Korea radicale verandering omarmen. Dat zouden wij (de rest van de wereld, Nederland, deze universiteit) ook moeten doen.
Remco Breuker
donderdag 9 februari 2023

De geesteswetenschappen werken niet met hetzelfde soort wetten als de natuurwetenschappen, maar wetmatigheden in menselijk gedrag en maatschappij kennen zij wel. En die kunnen instructief zijn.

Ik geef al jaren het college premoderne geschiedenis van Korea. Dat eindigt in 1876, het jaar dat Japan Korea met zogeheten kanonneerbootdiplomatie dwingt haar havens te openen voor handel met Japan. 1876 staat symbool voor de aanvang van Korea’s lange twintigste eeuw, die qua bloederigheid, onderdrukking en ellende geen gelijke kent in de Koreaanse geschiedenis.

Ik vond de laatste colleges in de reeks altijd het lastigst, om te begrijpen wat er in de negentiende eeuw verkeerd was gegaan en uit te leggen hoe Japan zo dominant kon worden dat het Korea in 1910 kon annexeren. Jarenlang concentreerde ik me op de dingen die inderdaad fout gingen: nepotisme en corruptie aan het hof, oppermachtige koninklijke schoonfamilies, grootschalige opstanden. Alleen was die problematiek niet voorbehouden aan de negentiende eeuw - noch het voorkomen ervan, noch de schaal. Daarnaast bleven de meeste instituties (zoals het landelijk verstrekken van noodrantsoenen bij misoogsten) gewoon functioneren en werd er in de hele negentiende eeuw ontzettend veel aan zowel elite- als volkscultuur geproduceerd.

En toch ging het ontstellend fout.

'Er was verandering nodig om de stormen van de nabije toekomst het hoofd te kunnen bieden'

Japan aan de andere kant was in 1853 al door Amerikaanse kanonneerbootdiplomatie gedwongen haar havens open te stellen en zoveel zogeheten ongelijke verdragen met westerse mogendheden af te sluiten dat het bijna verviel tot de status van een kolonie. Er waren bloed, zweet, tranen, verschillende moorddadige opstanden en grootschalige zuiveringen voor nodig, maar Japan moderniseerde, industrialiseerde en koloniseerde succesvol. Waarom Japan wel, en Korea niet? Dat kon ik nooit goed uitleggen.

Tot ik de zaken andersom ging bekijken: naar de negatieve aspecten in Japan en de positieve in Korea. Dat was een eye-opener en een game changer, zoals mijn grootmoeder placht te zeggen.

Door te kijken wat er allemaal goed ging, kon ik eindelijk uitleggen waarom het zo godsgruwelijk fout was gegaan. En door te kijken wat er allemaal mis was, kon ik uitleggen waarom het allemaal zo wonderbaarlijk goed was gegaan.

Het zit zo. De eerste helft van de negentiende eeuw was in Korea geen periode van voorbeeldige culturele en sociale bloei, het was ook geen periode van aftakeling en verval. Het ging wel. De bureaucratie functioneerde, het land werd grosso modo alleszins redelijk bestuurd. Ook toen er meer druk uit het buitenland kwam, van China en Rusland bijvoorbeeld, weerstond Korea deze. Gevolg: veranderingsgezinde Koreaanse intellectuelen die gevaar roken en de maatschappij radicaal anders wilden inrichten, werden in de marges gehouden.

'We vallen van het ene schandaal (#cameragate) in het andere (#kunstgate)'

Japan had wellicht een bloeiende commerciële wereld in Edo, hedendaags Tokio, waar de mooiste prenten werden vervaardigd, het land was slechts in naam verenigd en het werd geregeerd door een klasse die zich terug leek te hebben getrokken uit de vaart der volkeren. Een eerste confrontatie met de Amerikaanse marine bleek meteen al fataal. Radicale Japanse intellectuelen en politici verlieten de marges en werden de norm: alles was al verloren, radicale verandering de enige hoop.

Met andere woorden: het ging in Korea begin negentiende eeuw niet slecht genoeg om voor een andere weg te kiezen dan beredeneerde, voorzichtige en meestentijds verstandige verandering (je hoort de toenmalige Koreaanse premier gewoon mompelen: “We moeten wel lekker kunnen blijven barbecueën”). Er was verandering nodig om de stormen van de nabije toekomst het hoofd te kunnen bieden, maar te weinig mensen zagen die stormen. Tot het te laat was.

In Japan ging het begin negentiende eeuw wél slecht genoeg. Het kon zich niet veroorloven géén vergaande veranderingen door te voeren. Dat bleek succesvol, want Japan bonsde in 1876 op de deur van Korea en niet andersom.

Zuid-Korea heeft geleerd van de eigen geschiedenis, want radicale verandering zit nu in het DNA van de samenleving. Maar wij (de rest van de wereld, Nederland, deze universiteit) zouden dat ook moeten doen.

Het gaat slecht met het klimaat, maar niet slecht genoeg, dus we sukkelen braaf naar twee meter zeespiegelverhoging. Het gaat slecht met dit land, maar niet slecht genoeg, dus we kiezen een premier die al langer regeert dan Kim Jong Un gewoon nóg een keer. En het gaat slecht met deze universiteit, maar niet slecht genoeg, dus we vallen van het ene schandaal (#cameragate) in het andere (#kunstgate).

Misschien moeten we eens wat beter luisteren naar de radicalen onder ons voordat we allemaal begrijpen wat er in 1876 gebeurde.


Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies