‘Als iemand hier nu een bom dropt, zijn we allemaal dood’, vertelt derdejaars student security studies Mats Bouter tijdens de rondleiding in de bunker onder het Wijnhavengebouw. Vandaag lopen er vijftien studenten met hem mee. ‘Toen deze bunker werd gebouwd gingen ze ervan uit dat alleen Rotterdam zou worden platgebombardeerd.’
Als rondleider kent Bouter de 2000 vierkante meter ondertussen op zijn duim. Na de bunker te hebben ontdekt vond hij dat meer studenten en docenten ervan moesten weten.
De bunker onder Wijnhaven is de grootste van de acht bunkers in Den Haag en werd gebouwd voor werknemers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Justitie, die in het gebouw werkten voordat de Haagse campus er neerstreek.
De ambtenaren konden zich daar verstoppen in geval van nood of ernstige dreigingen – of bijvoorbeeld op oudjaarsavond 1999. ‘Toen zaten er hier een paar uit angst voor het einde van de wereld in het jaar 2000.’
Gevaarlijke stoffen
Tegenwoordig is de bunker niet meer in gebruik, maar daar komt binnenkort verandering in: de bovenste ruimte wordt omgebouwd tot archief voor de gemeente en op de verdieping daaronder komt een oefenruimte voor The Crave, een festival voor elektronische dancemuziek.
Terwijl de studenten foto’s nemen van alles, overlaadt Bouter ze met weetjes van het luchtzuiveringssysteem tot de manier waarop stroom werd opgewekt. ‘Hier staan drie dieseltanks voor generatoren en dat is luxe. In een andere bunker hadden ze bijvoorbeeld vier fietsen om zichzelf van elektriciteit te kunnen voorzien.’
Qua inrichting is de bunker nog geheel in jaren-80-stijl, tot aan het bruin-met-oranje bloemetjesdouchegordijn waar bezoekers bij binnenkomst mogelijke gevaarlijke stoffen van zich af konden wassen. In de toiletruimtes laat Bouter zien dat bijna alles nog helemaal schokbestendig is: het sanitair zit muurvast en de spiegels zijn gemaakt van metaal in plaats van glas. ‘Dit zie je naast bunkers ook in gevangenissen en scholen. Dat zegt meer dan genoeg over scholen, denk ik.’
Niet gratis voor vrouwen
Nog een weetje: ‘Voor de vrouwen was het verblijf in de bunker overigens niet gratis. Bij hun toiletten staat nog een machine waar ze moesten betalen voor maandverband of tampons.’
Als Bouter het licht uitdoet in de gangen wordt fluorescerende verf zichtbaar: meerdere stroken lichten op en wijzen de weg naar de nooduitgang.

Wie die nu wil gebruiken, ‘zal zichzelf moeten uitgraven’, zegt Bouter. De gang en trap komen nu uit op een plantenbak naast Wijnhaven, die Bouter voor binnenkomst al had aangewezen.
De bunker heeft twee verdiepingen, met de werkruimtes op de bovenste en de leefruimtes op de onderste. Op de onderste verdieping zijn alle slaapkamers, de kantine en de medische ruimtes. Er was één uitzondering: ‘De minister had zijn bed in zijn kantoor staan, zodat hij vlak naast de nooduitgang kon slapen en niet zoals de rest een verdieping lager. Hij werd daarom een pussy genoemd.’
Oude ongeopende blikken
De conciërge was de enige met een eigen slaapkamer. Andere werknemers deelden niet alleen hun kamer, maar ook hun bed. Er konden 200 mensen in de bunker verblijven voor maximaal twee weken, maar er zijn maar zestien kamers met zes bedden. ‘Je bed was nog warm van de vorige wanneer je ging slapen. Je kan je voorstellen hoe het er na twee weken moet hebben geroken.’ ‘No, thanks!’ reageert een van de studenten terwijl hij zijn neus erbij ophaalt.
De tour eindigt in de kantine, waar ooit een tafelvoetbaltafel stond voor vermaak. In de keuken liggen zelfs nog ongeopende blikken uit een ver verleden (‘Macaroni met gehakt en tomatensaus’ van Struik Conserve Fabrieken) en zakjes met ‘limonadepoeder citroen’. Bouter: ‘We hebben op dit moment geen veganistische opties.’
Voor vertrek maakt hij nog snel een foto van de groep in de eetbanken en knoopt er nog snel een laatste grap aan vast. ‘Normaal gesproken zeg ik nu: say bunker!’
