Columns & opinie
De pub serveert halve liters teleurstelling en culinaire illusies
Columnist Maia de Quay ging op reis door Groot-Brittannië en analyseert het boegbeeld van het land: de pub. Met al zijn voor- en nadelen.
Maia de Quay
donderdag 18 januari 2024

Als onderdeel van mijn zes weken durende kerstvakantie, maakte ik een tour door Groot-Britannië. Aldaar heb ik twee hoofdsteden en een heleboel kleine rottige dorpen aangedaan en daarom ben ik nu van mening dat ik veel kan zeggen over de cultuur van onze westerburen.

Voor mijn analyse laat ik de monarchie, de ‘stiff upper lip’ en kopjes thee achter me, want dat alles leidt alleen maar af van het hoofdonderwerp: de pub. De pub – afkomstig van public house, dat u het maar weet – dringt namelijk door tot de kern van de Engels-, Schots-, en Walesman, en de zogenoemde pubcultuur wordt dan ook gezien als hoogtepunt van genot.

Maar, lieve lezer, na heel wat empirisch onderzoek ben ik er nog niet zo zeker van wat we ervan moeten vinden. Therefore, in this essay, I will…

Nee, grapje. Maar in mijn expertpoging om tot een genuanceerd en evenwichtig oordeel te komen, zal ik het pubfenomeen eens even goed onder de loep nemen. Wat volgt is dan ook Een Eerlijke Beschouwing van het Instituut De Pub (alternatieve essaytitel: On the Merits of the Great British Pub).

Allereerst de voordelen. In alle pubs wordt overmatig gedronken, alle pubs zijn een beetje bruinig van kleur en hebben een flatscreen die louter sportwedstrijden toont en overal kun je zakjes chips bestellen en een Sunday roast eten. Het recept is steeds hetzelfde, maar de uitvoering steeds een beetje anders – een reden om ze eigenlijk alle 27.500 een keer te willen bezoeken.

‘Ik durf het bijna niet te zeggen, maar pints zijn – excuse my French – kut’

Daarbij is de pub dé geen gezeik-plek: je bestelt aan de bar, er wordt niet lullig gedaan over porties, je kan heerlijk anoniem zijn als je daar zin in hebt en niemand doet moeilijk als je een uur niks bestelt. Ook is de barman vrijwel nooit een verveelde Gen-Z-er zoals ondergetekende, maar er meestal een van het opgewekte, goedlachse en adremme geslacht.

Maar dan... Ik durf het bijna niet te zeggen, maar pints zijn – excuse my French – kut. Het is lauw, duur (!) en smakeloos bier. Een halve liter teleurstelling die meer doet denken aan doorzichtig dweilwater dan wat anders. Ondanks dat een pint zeker in de categorie ‘niet lullige porties’ valt, kan je daarbij zeker niet verwachten dat je in een pub minder dan 8 euro gaat betalen voor een lel vloeistof waar ongeveer 4.2% alcohol in zit. Na een korte rekensom (uiteraard ingegeven door onze gierige Hollandse inborst) kwamen mijn relatiepersoon en ik dan ook tot de pijnlijke conclusie dat zelfs in Londen een glas Amstel de meest economisch verantwoorde (laagste prijs, hoogste alcoholpercentage) optie was. Ook het eten in een pub laat zich het best kenmerken als een culinaire illusie. Op de kaart klinkt het vaak als heel wat, maar als het eenmaal op je bord ligt, is het eigenlijk allemaal een samenraapsel van gefrituurde meuk, iets met aardappel en een plukje groen (erwten? sla? niemand weet het) dat je vervolgens op smaak kan brengen met de verzameling aan sauzen op tafel.

Nou goed, zoals u misschien kan begrijpen, zal de jury nog uitspraak moeten doen over dit enigszins verdelende fenomeen. In de tussentijd nodig ik u allen uit om zelf vergelijkend warenonderzoek te doen en mij vooral te laten weten hoe de conclusie luidt.

Maia de Quay studeert rechten.