Nieuws
Universiteitsraad weigert geld te verdelen om de werkdruk te verlagen
Het college betreurt het dat de universiteitsraad het fonds voor werkdrukverlichting niet mede wil beheren. ‘We hebben iedereen nodig om dit probleem aan te pakken.’
Vincent Bongers
donderdag 15 februari 2024

De universiteitsraad vindt dat het college van bestuur te weinig doet aan het verminderen van de enorme werkdruk. De raad wilde de universitaire begroting lang dan ook niet goedkeuren. Nadat het college meer invloed gaf op de financiële plannen van de universiteit en met een werkdrukverlichtingsfonds van 1 tot 2 miljoen euro kwam, stemde een meerderheid van de raad alsnog in met de begroting.

Lang niet alle raadsleden zijn blij met het fonds. In eerdere vergaderingen werd het fonds al een ‘doekje voor het bloeden’ en een ‘schijntje’ genoemd.

Het college had het idee om samen met de raad het geld te verdelen aan indieners van werkdrukverlichtingsplannen. De raad gaat dat niet doen, bleek maandag tijdens de universiteitsraadsvergadering, want het is niet passend om als medezeggenschap te beslissen over financiering. ‘We moeten geen rechter spelen over initiatieven van medewerkers’, lichtte Joost Augusteijn (personeelspartij Lag) het raadsstandpunt toe. ‘Als vertegenwoordiger van alle medewerkers en studenten is dat problematisch.’

De raad heeft de nodige aanbevelingen voor het college. Zo moet de drempel voor een aanvraag laag zijn en hebben projecten die een grote groep medewerkers helpen de voorkeur. Ook is de raad er voorstander van dat aanvragers niet strikt gebonden zijn aan het financiële boekjaar 2024, want dat zou mogelijk aanvragers afschrikken.

Het college gaat nu uitzoeken hoe het fonds het beste ingericht kan worden. Vice-collegevoorziter Martijn Ridderbos was teleurgesteld over het besluit. ‘Jammer. We hebben iedereen nodig om de werkdrukprobleem aan te pakken. We zijn als universiteit niet zo heel goed in het uitzetten van dit soort zaken zonder dat het heel erg bureaucratisch wordt. Initiatieven die er echt toe doen komen mogelijk nu niet naar boven. We hoopten daar samen met de raad in een soort experiment wat aan te doen.’ Augusteijn nuanceerde de rol van de raad. ‘Initiatieven die we te horen krijgen, spelen we graag door.’