Columns & opinie
Ik heb de oplossing tegen geestdodende kwaliteitscontroles: revolutie
Er is geld om kleurenfolders in de meest waanzinnige oplages te drukken, maar een academische publicatie aan deze universiteit ter perse brengen verlangt het spreektalent van een Brugman, het geduld van een Job en het vermogen tot fondsenwerving van een Musk.
Remco Breuker
donderdag 1 juni 2023

De ronkende teksten van de gemiddelde universitaire website laten er geen twijfel over bestaan. De universiteit is een bedrijf met alles wat daarbij hoort. En zoals ik het zie: met alles vooral ook wat daar niet langer bij hoort.

Het is al vaak opgemerkt. Er is geld om kleurenfolders in de meest waanzinnige oplages te drukken, maar een academische publicatie aan deze universiteit ter perse brengen verlangt het spreektalent van een Brugman, het geduld van een Job en het vermogen tot fondsenwerving van een Musk.

Beleid wordt ten eerste getoetst op efficiëntie, begrotingen zijn zo ondoorzichtig en dense geformuleerd dat je evenveel haalt uit een tekst in het vooralsnog onontcijferde Jurchen-schrift, er wordt naar hartenlust geharmoniseerd (een notie waartegen elke rechtgeaarde academicus zich qualitate qua dient te verzetten), en de primaire processen van onderzoek, onderwijs en outreach zijn de melkkoeien van de secundaire, tertiaire en quartaire processen en hun procesbewakers geworden.

Voor je het weet is je werk- en onderzoeksruimte aangepast op een kek concept waar deze of gene ondersteunende dienst al googelend op stuitte, of word je in je onderwijsvoorbereiding ondersteund door een door onvindbare kamers en stugge secretariaten van het klootjesvolk (wij dus, studenten en docenten) afgescheiden gremium dat vooral spreadsheets genereert en bepaald nerveus wordt als je toegezonden spreadsheets niet per kerende post ingevuld terugstuurt.

De nieuwe tijd, net wat u zegt, maar het maakt me wat melancholiek, zoals Neerlands meest zoetgevooisde stem ooit zong. Het maakt me melancholiek omdat het weefsel van de academische gemeenschap daarmee wordt aangetast en vervangen door protocollen, strategische communicatie, beleid, kwaliteitscontrole, commissies, en al wat dies ongelukkigerwijs meer zij.

Ik word boos omdat de vakkundigheid van docenten alleen telt als die in spreadsheets staat

In het web dat studenten en docenten onderling spinnen (en onderzoekers onderling net zo goed) zijn de enige spreadsheets van belang diegene die harde data bevatten – daar kan je namelijk wat mee. Zo’n web is tegelijkertijd oneindig kwetsbaar want laat er een roedel Dublin-descriptoren op los en het is zo dood, én het is onverwoestbaar sterk want het kan zomaar een leven lang meegaan.

Hier vinden allerlei overdrachten plaats, beide kanten uit, en wordt er geleerd, onderwezen, uitgewisseld, uitgevonden, gediscussieerd, uitgezocht, geconcludeerd. Niet dat dat niet meer gebeurt, maar het gebeurde zonder kwaliteitscontrole en verslaglegging.

Als historicus is het wellicht vreemd dat ik dat toejuich, omdat enige redelijke kans op reconstructie in de afwezigheid van verslagen natuurlijk als een asymptoot alras naar nul toe schiet, maar ik maak al jaren niet onverdienstelijk carrière door me toe te leggen op twee onderwerpen waarvan iedereen altijd zegt dat we er niets over weten omdat we er geen informatie over hebben (Koryŏ en Noord-Korea), dus zo erg vind ik dat eigenlijk niet.

Ik heb me altijd goed kunnen vinden in de gedwongen vrijheid die de afwezigheid van voldoende informatie een historicus oplegt en ik gun ons deze ervaring allemaal. Ik ben er volstrekt van overtuigd dat een college waar je weinig over kunt vinden behalve het onderwerp, de docent, en wat mysterieuze doch aanlokkelijke anekdotes gedeeld door beschonken dan wel anders benevelde ouderejaarsstudenten intrinsiek veel aantrekkelijker is dan de zoveelste in alle obscene details geëtaleerde en in onderwijsontwikkelingskaders gevatte omschrijving, met de tientallen zo niet honderden studentenbeoordelingen, een syllabus van minimaal 50 pagina’s, en kwaliteitscontrolemaatregelen die zeker stellen dat elke sprankje wetenschappelijke creativiteit meteen wordt gedoofd.

Een college geven omdat er nú, op dit moment, behoefte aan is, omdat jij en de studenten daar juichend zin in hebben en eraan toe zijn? Vergeet het maar, je zult eerst door allemaal onderwijsvoorbereidingshoepels heen moeten springen. Dan ben je zo een jaar verder. Klinkt overdreven? Loop maar eens een weekje mee. Dan zullen we wel eens zien of je initiatief niet stukloopt op de midterm review of wordt getorpedeerd door een of ander universitair dan wel facultair strategisch plan.

Ik word er niet alleen melancholiek van (gelieve dit woord precies zo uit te spreken zoals Conny Stuart dat deed), maar ook boos. Boos omdat de vakkundigheid van docenten alleen wordt herkend als deze onder dwang in BKO’s of SKO’s is vertaald, boos omdat het einde nog niet in zicht is, boos omdat dit soort klachten aan de universiteit steeds excentrieker wordt.

Ik heb maar één oplossing: revolutie. En tot die komt, burgerlijke ongehoorzaamheid. Geef je colleges en volg je colleges netjes, doe vooral niet te veel, en spin je web tussen docent en student (en tussen studenten onderling en docenten onderling) in privatissima, ver weg van de dwingende ogen van de geestdodende kwaliteitscontrole en strategische plannen. Want wij zijn de universiteit.


Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies