Columns & opinie
Hoe gekmakende sloopdrift leidt tot constante verandering van het Leidse landschap
Een gemiddeld pand hoeft maar een half mensenleven te staan voordat de sloopwerkzaamheden met chirurgische precisie weer kunnen beginnen.
Olaf Leeuwis
donderdag 11 april 2024

Ooit huisde in de Leidse polder Cronesteyn een kasteel met dezelfde naam. Helaas is Kasteel Cronesteyn met de grond gelijk gemaakt en is uiteindelijk in 1982 het gebied omgetoverd tot polderpark. Dat vergde planning, slopen, verplaatsen en planten en het resultaat is uiterst plezierig.

Een wandeling is de enige manier om het op waarde te schatten. Bij elke stap ontvouwt het zichzelf. Van de week liep ik in de pas parallel aan de slotgracht die ooit deel uitmaakte van het kasteel (zegt men). De verrassing hiervan is dat de slotgracht ooit bescherming bood tegen de bewoners zodat het de grens tussen leven en dood vergrootte; én dat het nu dezelfde bescherming biedt voor de verrassingsvogels in kwestie: de tientallen lepelaars die er nu in de hoogte broeden.

Lepelaars broeden over het algemeen laag bij de grond (zegt men) en dat leek mij ook de goede inschatting. Het zijn wat vreemdsoortige, lome wezens als ik ze zo bekijk, maar toch lukt het hen om de bescherming van de slotgracht te benutten. Geen vos of ander beest kan nog een gevaar vormen voor de ontwikkelende embryo’s van de theelepelaartjes (ik hoop dat ornithologen dit goedkeuren).

‘Het enige zonder houdbaarheidsdatum is deze georganiseerde waanzin’

Het aanzicht van deze lepelaars hoog in de bomen is zo exotisch en monolithisch, het dwong me tot verwondering en biologering.
Het blijft een merkwaardig verschijnsel dat Leiden zowel een enorme continuïteit in het landschap kent als een gekmakende drift tot verandering en constante sloop in dit landschap. De grachten, de kerken, het stadhuis, de slotgracht bij Cronesteyn, ze bevinden zich nog steeds op dezelfde plek als toen Jan Steen en Rembrandt in Leiden bivakkeerden. Maar van alle ‘nieuwbouw’ heeft er vrijwel niks meer een eeuwigheidswaarde. Een gemiddeld pand hoeft maar een half mensenleven te staan voordat de sloopwerkzaamheden met een chirurgische precisie weer kunnen beginnen. Het is een georganiseerde waanzin vol geld- en tijdsverspilling, uitstoot, ziekmakende herrie en een stresslast voor bewoners die jarenlang met woononzekerheid moeten kampen.

Niemand geeft aan of heeft ooit verzonnen waarom deze waanzin het Leidse landschap steeds maar weer verandert en tot welk doel het uiteindelijk dient. En wat is de drift nou werkelijk? Scheppingsdrift of een sloopdrift?

Humanities Campus

Zo ook de geplande sloop van de universiteitsgebouwen Reuvens, Cluster Noord van de UB en Lipsius om plaats te maken voor de modieuze ‘Humanities Campus’. Jarenlang is er leed berokkend op de omwonenden omdat hun huizen hiervoor gesloopt moesten worden. Dit gaat nu toch niet door en het nieuwe plan is eindelijk af (zegt men).

De gekte zit erin dat het verdomd moeilijk is te achterhalen waarom de sloop zo nodig is. De sloopdrift behoeft blijkbaar weinig tot geen rechtvaardiging. Een genoemde reden is duurzaamheid. Dit kapstokbegrip behoeft geen uitleg blijkbaar en de ironie wordt er niet van ingezien dat zelfs een Volvo stationwagen na 500.000 kilometer op de teller een langere levensduur (duurzaamheid!) kent dan het gemiddelde universiteitsgebouw. De campus zal kleiner worden door de toename in het thuiswerken. Totdat dat niet meer gebruikelijk is en de nieuwe gebouwen weer gesloopt zullen worden. Het enige dat geen houdbaarheidsdatum heeft, is deze georganiseerde waanzin.

Olaf Leeuwis is student International Relations