English
Zoeken
Digitale krant
App
Menu
Voorpagina Achtergrond Wetenschap Studentenleven Nieuws Cultuur Columns & opinie Podcast  

Menu

Categorieën

  • Voorpagina
  • Achtergrond
  • Wetenschap
  • Studentenleven
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Columns & opinie
  • Podcast

Algemeen

  • Archief
  • Contact
  • Colofon
  • App
  • Digitale krant
  • English
Cultuur
Gastschrijver Nicolien Mizee: ‘Ik rotzooi een eind heen’
Foto Marc de Haan
Mark Reid
donderdag 9 november 2023
Auteur Nicolien Mizee had een afkeer voor werk en liet zich afkeuren. Als gastschrijver aan de universiteit was ze bang door ‘kritisch geleerde studenten’ te worden overtroefd. ‘Maar schrijven kunnen ze nog niet goed. Ik vraag me soms af of ik ze taalles moet geven.’

‘Ik ben arbeidsongeschikt geboren’, heeft u ooit gezegd. Nu bent u gastschrijver aan de Leidse universiteit en geeft u volgende week de prestigieuze Albert Verwey-lezing. Hoe kan dat?
‘Dat is wel een godswonder inderdaad. De officiële uitslag dat ik arbeidsongeschikt was, was blijkbaar zo’n opluchting dat het daarna bergopwaarts ging. Ik schreef mijn debuut op mijn 35e. Toen werd ik al snel gevraagd om les te geven op de Volksuniversiteit in Haarlem en daarna de Schrijversvakschool.

‘Maar dit gastschrijverschap was een grote verrassing, want ik heb nooit gestudeerd. Dat was het eerste wat ik zei toen ik gevraagd werd. Volgens de hoogleraar die ik sprak was dat ook de eerste reactie van Arnon Grunberg. En de eerste gastschrijver, Gerard Reve, heeft ook niet gestudeerd. Dus ik dacht: vooruit dan maar.’

‘Echt gebeurd is geen excuus’, schreef Reve in Zelf schrijver worden, de bundeling van zijn gastschrijvercolleges. Het thema van uw lezing is juist ‘Waargebeurd is een begin’. Waarom?
‘Ik was naar de lezing van mijn voorganger, Christiaan Weijts, in dat werkelijk prachtige zaaltje (het Groot Auditorium van het Academiegebouw, red.) en die stond ook met dat boekje van Reve te schudden en citeerde “Echt gebeurd is geen excuus”.

‘Dan komt er een zekere recalcitrantie bij mij opzetten. Ik schrijf natuurlijk heel autobiografisch, dus ik dacht “Geen excuus? Waargebeurd is een begin!” Dat vond ik leuk klinken. En zo heb je de titel en begin je te schrijven. Ik zit er een paar weken elke dag wel even aan. Dan wordt het langer en weer korter. Zo rotzooi ik een eind heen.’

Was het eng om voor een groep studenten te gaan staan?
‘Ik was heel bang dat er heel kritisch geleerde studenten zouden zijn die veel meer weten dan ik. En op een bepaalde manier is dat wel een beetje waar. Ze zijn ongelooflijk slim en snel, maar schrijven is andere koek. Dat kunnen ze gelukkig nog niet zo erg goed.

‘Ik heb meteen gezegd dat we dingen als thema’s en de perceptiegeschiedenis van de genderfluïde samenleving in negentiende-eeuws Siberische literatuur niet gaan doen. Je moet als schrijver niet zelf over thema’s nadenken. Dat doen de mensen die je boeken lezen. Wat ik doe is timmeren. Dat heeft Adriaan van Dis ooit gezegd. Een boek schrijven is een kastje timmeren.

‘En ik speel een beetje de juf. Dat werkt goed, want dan ga je het zelf ook geloven. Net als bij een lezing. Dan speel je een vrouw die een lezing houdt. Als ik denk dat ik daar als Nicolien sta, wil ik gillend onder het podium kruipen. Maar als je denkt: ik ben een vrouw die een lezing geeft, dan doe je het maar.’

‘Ik durfde als twaalfjarige niet te zeggen dat ik ABBA mooi vond’

Zelfcensuur is een thema in de collegereeks en de lezing. Wat leert u de studenten daarover?
‘Ja, dat is een goeie. Dat zit er nog niet helemaal in. Zoiets moest ik allemaal al bepalen voordat ik iets op papier had gezet, maar het is natuurlijk wel een groot gevaar. Als je dingen niet meer mag zeggen, mag je ze op een gegeven moment ook niet denken. Het is niet altijd verstandig om het hardop te zeggen, maar we moeten het wel blijven denken, anders zijn we nergens meer.’

Doet u aan zelfcensuur?
‘Ontzettend. Voortdurend. Alleen al dat je denkt: “Wat een kwal van een vent!” Maar dan denk je weer: “Kom kom, ik ken die man nog helemaal niet. Hij is getrouwd, dus zijn vrouw vindt hem vast aardig.” Maar ik vind het een kwal. Zo loop je de hele dag met jezelf een dialoog te houden.’

Denkt u dat mensen gevoeliger zijn geworden voor zelfcensuur?
‘Het zal wel van alle tijden zijn, maar het verandert. Ik durfde als twaalfjarige niet te zeggen dat ik ABBA mooi vond. Je moest Lou Reed en de Velvet Underground leuk vinden. Dat angstige van: “Zeg ik het wel goede?”

‘’s Zomers vervang ik weleens de column van Frits Abrahams in NRC en daarvoor schreef ik wat over IQ. Een kennis van mij zei “Oh nee! Brand je daar niet aan.” Dat irriteerde me een beetje. Ik heb het toch gedaan. Ik ben niet vermoord, en ik heb geen woedende brieven gekregen. We moeten het toch wel allemaal kunnen zeggen.’

Zijn er studenten die het idee hebben opgevat om u mails te sturen?
‘Nee. En dat kan ook niet, want ze hebben mijn adres niet. Ze sturen hun verhalen voor de cursus in via Brightspace of zoiets. Ik snap daar helemaal geen fluit van, maar mijn student-assistent stuurt me gewoon elke maandagochtend de stukken. Het is vroeger wel eens gebeurd dat iemand persoonlijk contact zocht via de mail, maar er blijft toch een verschil tussen lerares en student.’

‘Ik weet niet wat ik in de tere kinderziel aanricht als ik zeg dat het helemaal over moet‘

Dat was voor u destijds geen belemmering om scenarist Ger Beukenkamp te faxen, van wie u schrijfles kreeg.
‘Dat was wel anders. Ik was een jaar lang de privé-leerling van Ger en daarna gaf hij me weleens een opdrachtje. Dus dat ging langzaam over in een vriendschap. Ik ben zelf met twee of drie oud-leerlingen bevriend geraakt, maar iets van die oude verhouding is wel gebleven. Alsof je altijd die tante-achtige figuur blijft.

‘Omdat mijn faxen nu uitkomen als bundels, jaren nadat ik ze heb geschreven, zie ik de lacunes. Ger was een soort machine die het alleen maar over schrijven had, dus om in de smaak te vallen dacht ik dat ik dingen moest zeggen over wat ik in de krant of een boek gelezen had.

‘Al mijn vriendinnen waren toen die faxen verschenen als de dood dat hun affaires erin zouden voorkomen, maar daar schreef ik helemaal niet over. Later bleek dat Ger dat reuze interessant vond.’

Merkt u verschil tussen universitaire studenten en die van de Schrijversvakschool?
‘Enorm, die van de vakschool zijn veel mondiger. En zij betalen 1200 euro voor een cursus om zo veel mogelijk te leren, dus die willen kritiek. Terwijl ik hier aan de universiteit niet weet wat ik in de tere kinderziel aanricht als ik zeg dat het helemaal over moet.

‘Bij de jonge mensen merk je ook grote onhandigheid. Ze kiezen verkeerde woorden en gebruiken ontzettend veel anglicismen. Het is duidelijk dat ze niet lezen, of in het Engels. Dus daar sta je even op je hoofd te krabben als docent.

‘Ik vraag me soms af of ik ze een taalles moet geven. Ik heb ook gewoon maar behandeld hoe je een alinea schrijft, hoe je leestekens gebruikt. Dat is een wonderlijke ervaring, want het zijn grotendeels letterenstudenten.

‘Ik heb ze laatst een bundeltje gegeven met vijf eerste bladzijdes uit de wereldliteratuur. Minoes van Annie M.G. Schmidt heeft de volmaakte eerste bladzijde. Als je dat hebt gelezen weet je wie de hoofdpersoon is, wat het interne probleem en de externe opdracht zijn, en waar het zich afspeelt. En alles op zo’n speelse manier.

‘Ik zou het misschien het eerste college niet gedurfd hebben om ze Minoes te geven, maar ja, ze vragen mij hè? Dit is zoals ik ben. En al die andere grote literaire werken lezen ze toch wel voor hun studie. Dus ik kan ze beter Minoes laten analyseren, want dat gebeurt anders waarschijnlijk niet.’

Nicolien Mizee, Echt gebeurd is een begin
Albert Verweylezing, Academiegebouw, donderdag 16 november 20:00 u.

Van bijstand naar bestseller

Nicolien Mizee (1965) is schrijfster en schrijfdocent. Als gastschrijver van de Universiteit Leiden geeft zij, naast wekelijkse colleges, op donderdag 16 november de Albert Verwey-lezing, die is getiteld: Echt gebeurd is een begin.

Vanaf haar twintigste heeft Mizee verschillende baantjes, waaronder naaktmodel voor schilders, maar leeft ze voornamelijk van een bijstandsuitkering. Vanwege haar afkeer van werken zorgt ze dat ze compleet arbeidsongeschikt wordt verklaard.

Vanaf 1994 volgt ze schrijflessen aan de Schrijversvakschool en daarna privéles van scenarist Ger Beukenkamp, aan wie ze faxen begint te sturen over haar leven. In 2000 debuteert ze met Voor God en de Sociale Dienst.

In 2017 komt het eerste deel van Faxen aan Ger uit, een bundeling van faxen die Mizee tussen 1994 en 1997 schreef aan haar schrijfdocent Ger Beukenkamp. Ger schrijft nooit terug. Er volgen nog vier bundels met faxen, waar Mizee de Henriette Roland Holst-prijs voor ontvangt. Bestseller Moord op de moestuin (2019) wordt genomineerd voor de Bookspot Literatuurprijs.

Mizee is ook verbonden aan de Schrijversvakschool als docent.

Deel dit artikel:

Lees ook

Cultuur
Onze plek in het heelal is als een nietige pixel in een lege zee
De tentoonstelling ‘Planten & Planeten’ in de Oude Sterrewacht laat bezoekers nadenken over hun plek in het heelal. Digitale beelden, kunst, en natuurhistorische objecten plaatsen het leven op aarde in perspectief. ‘We vervagen de grenzen tussen botanie en sterrenkunde.’
Cultuur
Ziek gestoorde goochelaars: ‘We persen er een “nee-maar-vibe” uit’
Cultuur
Hortus brengt 450 jaar studentenleven in beeld: ‘Niet alleen maar hoera’
Cultuur
Cabaretier Pieter Jouke wil perspectief bieden, óók over het klimaat: ‘Dat heb ik nodig’
Cultuur
TikTok zet de muziek op zijn kop: ‘De gekste liedjes gaan viraal’
Download nu de Mare app voor je mobiel!
Downloaden
✕

Draai je telefoon een kwartslag, dan ziet onze site er een stuk beter uit!