Columns & opinie
Eindelijk: laboratoria gaan de geesteswetenschappen redden!
Gelukkig beschikt de campus van geesteswetenschappen binnenkort over net zulke goede faciliteiten als de ‘harde’ natuurwetenschappen.
Gastschrijver
donderdag 14 maart 2024

Het Leiden Institute for Area Studies (LIAS), een van de instituten van de Faculteit Geesteswetenschappen, heeft jarenlang weerstand geboden tegen de nieuwe huisvestingsnorm, waarbij geprobeerd is vast te houden aan achterhaalde ideeën als productieve, persoonlijke werkplekken en het opslaan van literatuur en archief- en onderzoeksmateriaal.

Ondanks deze lobby, waarbij men zelfs niet terugdeinsde voor tactieken als brieven aan het bestuur ondertekend door meer dan honderd stafleden, is eindelijk het kennelijk definitieve besluit gevallen om niet in te gaan op de wens van de medewerkers van dit instituut in hun roep om ruimte. De verhuizing naar het nieuwe prestigeproject Cluster Zuid—inmiddels het Herta Mohr-gebouw geheten – kan daarmee onverminderd vaart houden.

Wanneer in het voorjaar van 2024 het Herta Mohr-gebouw opgeleverd wordt, zal het plaats gaan bieden aan onder andere de instituten NINO, IIAS, LIAS, het ASCL, het KITLV en bovendien het Faculty Office. Dit laatste symboliseert natuurlijk de diepe wortels die het faculteitsbestuur heeft in de academische gemeenschap, waardoor het bestuur (en via die weg ook het college van bestuur) altijd precies een vinger aan de pols heeft als het gaat om de behoeften van staf en studenten.

Steriele allure

Argumenten die door medewerkers van het LIAS zijn ingebracht, snijden geen hout, en het is terecht dat het faculteitsbestuur niet overstag is gegaan, ook niet nadat het college van bestuur aan het wankelen gebracht werd door de sentimentele tactieken van de stafleden. Zo werd er beweerd dat er voldoende kastruimte beschikbaar zou moeten zijn voor het onderbrengen van de overdadige boekencollecties van de onderzoekers, een gedachte die natuurlijk uit de negentiende eeuw stamt en niet past bij de moderne, digitale, boekenloze universiteit die we willen zijn.

Zelfs het faculteitsbestuur is tijdelijk in dubio geweest, toen men een aanbod deed om extra kastruimte te creëren op de gangen van het nieuwe instituut. Gelukkig hebben de brandveiligheidsregels daar een stokje voor gestoken, zodat de gangen hun bedoelde steriele allure zullen kunnen behouden.

Ook aan de argumenten over diepe concentratie zit een luchtje. Onderzoek zou moeten plaatsvinden achter een gesloten deur, op een eigen kantoor, omdat dat de focus van de onderzoeker zou bevorderen. Als er iets is wat de coronapandemie ons geleerd heeft, echter, is het wel dat je dat belangrijke paper en zelfs die belangrijke monografie ook aan de keukentafel, met jonge gillende kinderen om je heen, wel afkrijgt. Collega’s die niet met prikkels kunnen omgaan hebben misschien gewoon het verkeerde beroep gekozen.

Gelijk speelveld

Het andere argument voor individuele kantoren, namelijk dat dit de gelegenheid biedt voor kwalitatieve begeleiding van studenten, is eveneens achterhaald. Er is in de inrichting voorzien in een handjevol overlegruimten, waarbij staf en student met elkaar in gesprek kunnen. Dankzij de grote, glazen inrichting van deze ruimten zal bovendien elke medestudent kunnen zien dat hun vrienden op dat moment ‘geroast’ worden, en die extra druk zal er ongetwijfeld voor zorgen dat studenten sneller, beter, en efficiënter studeren.

Ook de grotere visie van de geesteswetenschappencampus biedt reden tot hoop. In de brief waarin op uiterst delicate toon het verzoek van het LIAS afgewezen werd, wordt namelijk gewezen op het feit dat de handhaving van het beleid in lijn is met ‘de andere instituten en andere organisatie onderdelen [sic] binnen de faculteit Geesteswetenschappen en de andere faculteiten van de universiteit’ en dat er ‘één duidelijke lijn getrokken [wordt] voor de hele universiteit, waarmee (…) wordt vastgehouden aan de maximale toelaatbare huisvestingslasten (financieel) ten opzichte van de begroting’.

Zoals het diversiteitsbeleid van de universiteit ook aangeeft, creëer je immers een gelijk speelveld door iedereen, van jurist tot neurowetenschapper en van deeltjesfysica tot taalkundige, te voorzien van exact dezelfde faciliteiten.

Glansrijke carrières

En bovendien: dankzij scherp tegen de wind te varen in de begroting, worden bezuinigingen mogelijk om wezenlijke andere wensen van de faculteit te realiseren. De Zuidas-esthetiek projecterende koffiebar in het nieuwe gebouw, die jonge geesteswetenschappers alvast kan voorbereiden op de tonnen die zij zullen gaan verdienen in glansrijke carrières bij banken en verzekeraars, is er daar een van.

Ik denk echter dat het ook een methode is om die andere, lang gekoesterde wens te realiseren: laboratoria. Te lang hebben de geesteswetenschappen in de schaduw gestaan van de harde natuurwetenschappen, maar door in te zetten op een gelijke bouwnorm voor alle campussen, zal het eindelijk mogelijk worden om de campus te voorzien van hypermoderne faciliteiten waar de experimenten van de toekomst plaatsvinden, die de humaniora gaan redden van het stoffige imago dat ze al jaren dwarsboomt.

Al met al gaat er een duidelijk en belangrijk signaal uit van deze beslissing. Na maanden kritiek op het bestuur van de universiteit dat het geen duidelijk standpunt durft in te nemen in belangrijke kwesties, laat de universiteit nu duidelijk zien dat ze wel degelijk een ruggengraat heeft wanneer het ertoe doet. We kunnen ons verheugen op een nieuwe campus met alles wat staf en student erkennen en waarderen als een vruchtbare werkomgeving.

A.J.N. van der Salm, LIAS/FGW