‘In het begin voelde het wat onwennig om geforceerd te lachen, maar het werkte toch erg aanstekelijk’, vertelt Pien Scheer (19), aankomend student antropologie. ‘Als iedereen dan hard lacht, waarom zou ik dan niet ook gaan lachen?’
Zij en haar groepsgenoten verwachtten dat de workshop vooral zitten en luisteren was. ‘Over de psychologische effecten van lachen ofzo’, zegt Ana Hilkes (21). ‘Of dat het spiri-wiri zou zijn’, vult Nyncke van Aperloo (18) aan. ‘Maar het was juist heel toegankelijk!’
Universeel signaal
De deelnemers mogen vooral veel zelf lachen en losschudden. Volgens lachpsycholoog Alida van Leeuwen is de lach een universeel signaal: ‘In iedere cultuur wordt lachen als iets plezierigs gezien. Zonder taal weet iedereen wat een lach betekent.’
In de workshop komen er allerlei varianten voorbij: van de kerstmanlach (handen op je buik en ‘hohoho’) tot de lachwave. Bij de zogeheten ‘shakebekerlach’ moet je in beide handen een shaker inbeelden, die je schuddend en lachend samenvoegt. Bij de ‘hoerahahaha’ gooi je je handen omhoog, omdat dat een vrolijke lichaamshouding is. Zelfs gapen wordt in de workshop hilarisch, als je juist extra groot moet gapen en daarna moet lachen.
Zelfs een neplach is gezond, vertelt Van Leeuwen: ‘Je hersenen maken dan allerlei positieve stofjes aan, zoals endorfine. Zo kun je al een heel gelukkig gevoel krijgen, zonder dat je écht te lacht.’ Om dat gevoel te versterken is positief denken ook belangrijk. Daarom roepen de deelnemers af en toe ‘Ik ben fantastisch!’, terwijl ze zichzelf twee dikke duimen geven.
Ook is lachen een teken van ontspanning, vooral de slappe lach: ‘Als je de slappe lach hebt, kun je nergens meer aan denken. Je weet zelfs vaak niet meer waarom je eigenlijk aan het lachen bent.’
De hoerahahaha-lach is favoriet bij de deelnemers. ‘Maar de échte slappe lach is natuurlijk het best’, concluderen ze. Na de workshop vertrekken de deelnemers niet alleen met getrainde lachspieren, maar ook met een heuse yell: ‘Twee, nul, acht! Beter als je lacht!’
Door Jelin Schut