Columns & opinie
Als de wereld maar weet dat jij aan de goede kant staat
Protesteren in Nederland heeft een hoog knulligheidsgehalte. 'Als Nederlanders niet levensgevaarlijke capriolen met trekkers uithalen, ziet een protest er al snel stumperig uit.'
Omar Ghaly
donderdag 28 maart 2024

Vrijdag begaf ik mij rond twee uur ’s middags, keuvelend met een vriendin, naar het Lipsius. We werden daar opgewacht door een kleine groep, niet meer dan vijftig zielen, die demonstreerde tegen het voortdurende onrecht in Gaza. Nu is het niet de eerste keer dat het Lipsius het toneel is van demonstraties. Recent nog werd de faculteit Geesteswetenschappen bezet door klimaatactivisten die dezelfde dag nog door de ME eruit gebonjourd werden.

Ik constateerde bij mijzelf iets bijzonders. Ik ben er hartelijk voorstander van, om het even welke progressieve zaak. Ik lees netjes de Volkskrant en de Groene Amsterdammer, stem al heel mijn leven Partij van de Arbeid en GroenLinks en ben over het algemeen een vriend van alle onderdrukten en vertrapten. Toch is er iets in mij dat een grote weerstand voelt zodra ik mijn demonstrerende medestudent zie.

Ik besprak het met een aantal vrienden, in de regel genomen ook niet reactionaire types, en kwam tot de slotsom dat ik niet alleen sta in mijn aversie tegen boeh en bah roepen voor het Lipsius. Over de redenen hierachter heb ik een aantal hypothesen geformuleerd.

Mijn eerste en meest oppervlakkige bezwaar is op esthetische gronden. Ik weet niet hoe het komt maar demonstraties in Nederland blinken uit in koddige knulligheid. Als Nederlanders niet levensgevaarlijke capriolen met trekkers uithalen, ziet een protest er al snel stumperig uit.

'Wereldverbeteraars die voor het Lipsius met vlaggen zwaaien, staan daar vooral voor zichzelf'

Om nog maar te zwijgen over de leuzen die worden gescandeerd. Allereerst schijnt het onmogelijk te zijn om een slogan te formuleren in goed Nederlands. Graag zou ik leuzen horen zonder anglicismen en leenwoorden. Weet men een verrassende slagzin te verzinnen, ik zou opspringen en me meteen aansluiten bij om het even welke demonstratie.

Inhoudelijk laten de kreten ook al veel te wensen over. Dieptepunt van vorige week vrijdag: ‘LU, schande! Bloed aan je handen!’ Het geroep wekt de belachelijke suggestie dat Hester Bijl eigenhandig het al-Shifa ziekenhuis heeft gebombardeerd met Annetje Ottow als copiloot. Zo maak je het wel erg makkelijk voor het colllege van bestuur om je protesten te negeren.

Dat brengt mij op een volgend pijnpunt. Waarom is de blik van studenten zo navelstaarderig gericht op het doen en laten van de eigen universiteit? Er wordt een genocide gepleegd in Gaza en de focus ligt op de banden die Leiden heeft met een tweetal Israëlische universiteiten voor een uitwisselingsprogramma dat toch al is opgeschort. Mij lijkt het veel acuter om te demonstreren voor een staakt-het-vuren of verbetering van de voedselhulp. Een stuk logischer zou het zijn om de trein naar Den Haag te nemen en dat bij de ambassade van Israël of het ministerie van Buitenlandse Zaken te doen.

Ik kan mij niet aan het gevoel onttrekken dat de wereldverbeteraars die met hun vlaggen staan te zwaaien voor het Lipsius daar vooral staan voor zichzelf. Tegen de achtergrond van een protest kun je performatief deugen, de wereld weet dat jij in ieder geval aan de goede kant staat.

Fijn voor ze. De mensen in Gaza zijn er niet mee geholpen.

Omar Ghaly studeert Egyptologie