Wetenschap
Wat Tinder kan leren van orang-oetans
Gedragsbioloog Tom Roth onderzoekt de partnerkeuze bij orang-oetans. Nuttig voor dierentuinen, maar ook voor ontwikkelaars van datingapps. ‘Het is net als bij mensen: dat je genetisch bij elkaar past, wil niet zeggen dat je elkaar aantrekkelijk vindt.’
Pol Koopman
donderdag 7 maart 2024

Sex sells weet gedragsbioloog Tom Roth. Tinder for orang-utans is namelijk de titel van zijn proefschrift. De muren van Roth’s werkkamer op het Utrechtse Science Park zijn behangen met posters van verschillende soorten apen. ‘Sommige apen, zoals de orang-oetan’, vertelt Roth ‘zijn nauw verwant aan de mens. Door apen te bestuderen kan je veel verklaren over bijvoorbeeld evolutionaire theorieën.’

Zijn promotie heeft een minder fundamenteel uitgangspunt, legt hij uit. ‘Ik heb gekeken naar de partnervoorkeuren van orang-oetans. Dat is nuttig, want als je weet waar ze op vallen, kan je ze makkelijker succesvol aan elkaar koppelen. Dieren zetten we doorgaans bij elkaar op basis van passende genetica, in de zin van: “Daar komt gezond nageslacht uit.” Maar het is net als bij mensen: dat je genetisch bij elkaar past, wil natuurlijk niet zeggen dat je elkaar ook leuk of aantrekkelijk vindt.’

In tegenstelling tot wat de titel van het proefschrift doet vermoeden, hebben de orang-oetans niet naar links en rechts geswipet, zegt Roth. ‘We hebben wél met touchscreens gewerkt. We kunnen door metingen best vaststellen dat vrouwelijke orang-oetans langer kijken naar mannetjes met wangplaten (een kenmerk van mannelijke volwassenheid) maar anders dan bij mensen kunnen ze je niet vertellen waarom ze dat doen.

Aantrekkelijke wangplaten

‘Om tot representatieve conclusies te komen hebben we verschillende meetmethoden gebruikt, van touchscreens waar de orang-oetans verschillende stippen konden aanklikken die ze associeerden met verschillende gezichten, tot apparatuur die de oogbewegingen volgde en zo kon meten naar wat voor gezichten ze langer keken.’

Niet onbelangrijk, zegt de onderzoeker: orang-oetans zijn ‘extreem gevoelig’ voor beloningen. ‘Die kregen ze uiteraard na elk experiment– ze deden overal vrijwillig aan mee – maar dit leidde er bij de touchscreens toe dat ze vooral de dichtstbijzijnde stip aantikten, om maar zo snel mogelijk hun beloning te krijgen. Oogmetingen achtten we daarom betrouwbaarder.’

Roth ontdekte dat orang-oetans voor een groot deel visueel ingesteld zijn: de apen keken vaker naar hun soortgenoten met de aantrekkelijke wangplaten. ‘Natuurlijk gaat het over het groepje orang-oetans dat ik heb onderzocht, maar ik kan geen reden bedenken waarom het bij andere orang-oetans anders zou zijn.’

‘Persoonlijkheid speelt aanvankelijk een kleine rol bij partnerkeuze’

Het proefschrift behandelt ook de voorkeuren van de mens die, evenals zijn verre verwant, een voorkeur heeft voor aantrekkelijke gezichten. Roth beschrijft hoe potentiële liefdespartners als het ware twee ‘filters’ passeren. Eerst spelen visuele kenmerken een rol, pas daarna tellen zaken als status, ambitie en persoonlijkheid mee. Volgens de promovendus kan de datingindustrie hier nog wat van leren.

Roth: ‘Een app als Tinder zou best kunnen stoppen met dat swipen. Je zou bijvoorbeeld ook op basis van eye-tracking in je telefoon een eerste groep potentiële partners kunnen uitfilteren. Daarna zou je pas moeten vertellen wat die mensen allemaal aan interesses en persoonlijkheid hebben. Onderzoek laat zien dat persoonlijkheid in eerste instantie een relatief kleine rol speelt bij partnerkeuze, al kan je er natuurlijk wel ethische vraagtekens bij zetten als telefoons ook dát allemaal nog van je gaan meten.’

Niet alleen voor datingapps heeft Roth feedback. In een opiniestuk in Trouw schreef de gedragsbioloog zich te ergeren aan de realityshow Married at first sight waarin singles ‘volgens de wetenschap’ worden gekoppeld aan en in de echt verbonden worden met hun ware liefde.

Liefde op het eerste gezicht

‘Het is helemaal niet mogelijk om “op basis van de wetenschap” een ideale partner te vinden, en al helemaal niet als die mensen elkaar van tevoren niet mogen zien. Daarvoor is liefde veel te onvoorspelbaar, zeker bij mensen, die over het algemeen langdurige relaties vormen.

‘Aantrekkelijkheid is natuurlijk ook niet de heilige graal. Als mensen elkaar aantrekkelijk vinden, betekent dat niet dat daar ook daadwerkelijk liefde uit ontstaat, maar we weten dat het een belangrijke eerste voorwaarde is. Het kan betekenen dat mensen sneller geneigd zijn om met elkaar af te spreken, maar dat is niet automatisch een garantie voor langdurig succes. Kijk maar weer naar de orang-oetans. Een potentieel aantrekkelijke partner kan het in een nieuwe groep helemaal voor zichzelf verpesten door zich raar te gaan gedragen. Er komt zoveel meer bij kijken.’

De stelling dat door dergelijk onderzoek het adagium van ‘liefde op het eerste gezicht’ ontkracht zou zijn, weerspreekt Roth. ‘Ik geloof zeker wel in liefde op het eerste gezicht, maar ik denk niet dat we het van tevoren kunnen voorspellen.’


Tom Roth, Tinder for orang-utans: comparing sexually selective cognition among Bornean orang-utans (Pogno pygmaeus) and humans (Homo sapiens). Promotie is 13 maart