Zeevlinders zijn kleine slakjes van amper een millimeter groot die met miljarden tegelijk door de oceaan zwemmen. Met kleine vleugels bewegen ze zich voort, een evolutionaire aanpassing om in het water te kunnen overleven. Hun slakkenhuis, gemaakt van een soort kalk, is nog geen haar dik.
Het slechte nieuws: die huisjes lijken steeds dunner te worden.
Sinds de industriële revolutie pompt de mensheid de atmosfeer vol met koolstofdioxide, en ook de oceaan heeft last van die uitstoot. De zeeën nemen ongeveer een derde van alle uitgestoten CO2 op, wat als gevolg heeft dat de oceaan van al dat koolzuur langzaam steeds zuurder wordt.
Opgeloste kalk
En hoe zuurder de zee, hoe makkelijker de kalk waarvan de slakkenhuisje is gemaakt oplost.
Aan boord van een onderzoeksschip in Zuid-Georgië probeerden Naturalis-promovendus Lisette Mekkes en evolutionair bioloog Katja Peijnenburg dat proces te reconstrueren.
‘Op het moment dat we de zeevlinders vingen, moesten we een soort vijfsterrenhotel voor ze maken’, vertelt Mekkes. ‘Ze zijn zo kwetsbaar, zodra je ze binnenhaalt met een net moet je ze gelijk voor je experiment gebruiken.’
Minder stevig
De biologen bouwden de oceaan-omstandigheden na uit het verleden, heden en de toekomst en hoe goed de zeevlinders daarin konden overleven en vergeleken de groei van de schelpen in verschillende omstandigheden. Als basis nam ze de zuurgraad vergelijkbaar met de zee in 1880, een aantal met de huidige zuurgraad en als laatste met de verwachte zuurgraad van de oceaan in 2050.
‘We zagen dat de groei van de schelp veranderde. In plaats van dat de schelp groter én dikker werd zoals bij omstandigheden uit het verleden, werd hij alleen groter bij omstandigheden van nu en in de toekomst. Die zeevlinders kunnen alleen nog kalk aanmaken aan het uiteinde van hun huisjes, terwijl dit vroeger nog over de gehele schelp kon, waardoor de schelp dikker en dus steviger werd.’
Compleet opgelost
Hoewel de slakjes volgens het experiment in 2050 nog wel kunnen overleven met een flinterdun schelpje, houdt de verzuring na dat jaar niet op. ‘Rond 2100 is de oceaan zo zuur dat de kalk die zeevlinders gebruiken vrijwel niet meer aanwezig is. Compleet opgelost. Het is echt de vraag hoe ze er dan aan toe zijn.’
In de evolutionaire geschiedenis hebben zeevlinders wel eens eerder zonder huisje geleefd. Het is dus niet uitgesloten dat sommige soorten kunnen overleven in zuurdere oceanen. Maar waar de overgang van huisje naar dakloos toen tienduizenden jaren duurde, gebeurt dat nu in nog geen 200 jaar. Het is volgens de onderzoekers nog maar de vraag of zeevlinders die schok te boven komen.
Ook andere organismen met een kalkskelet, zoals algen, koralen, mosselen en oesters lijden onder de verzurende zeeën. Zelfs krabben gaan moeite krijgen bij het bouwen van hun exoskelet. Maar vergeleken met zeevlinders hebben deze soorten nog als voordeel dat ze dikkere schelpen hebben, die bovendien zijn gemaakt van een minder makkelijk oplosbare kalksoort.
Belangrijke schakel
Zeevlinders staan aan de basis van de voedselketen en zijn een belangrijke voedselbron voor grotere dieren, van plankton tot vissen, vogels en walvissen. Het verdwijnen van de soort zou grote gevolgen hebben voor het ecosysteem.
Voor Mekkes is het des te meer reden om ze te blijven bestuderen: ‘Zeevlinders zijn een schakel in een veel groter verhaal. Hun schelp is een verzameling van gebeurtenissen in hun leven, een samenkomst van de biologie en chemie van de oceaan. Het is haast oneindig wat voor informatie je uit deze beestjes kan krijgen.’