Cultuur
‘Feitelijk correcte fantasie’ in detectives van Leidse kunsthistoricus
Wat als Vincent van Gogh een kleinzoon had gehad? In een detectivereeks speculeert kunsthistoricus Antoon Erftemeijer over onbeantwoorde vragen in de kunst­geschiedenis. ‘Er zijn allerlei losse eindjes.’
Oscar van Putten
donderdag 10 maart 2022
Foto Marc de Haan

‘Er blijft altijd een beetje mysterie bestaan’, zegt de gepensioneerde kunsthistoricus Antoon Erftemeijer over zijn vakgebied. ‘Er zijn allerlei losse eindjes in de kunstgeschiedenis: we weten niet wat er precies is gebeurd of wat iets betekent. Daar stopt de wetenschap en begint de fantasie.’

Dat vormt het uitgangspunt van de detectivereeks waarmee hij zich in 2018 is begonnen. In korte boekjes beschrijft hij de mysteries die de Leidse detective en kunsthistoricus Peter Hunter probeert op te lossen. Samen met zijn assistent Jos Niewindt, een duo à la Sherlock Holmes en Dr. Watson, verkennen zij onbeantwoorde vragen uit de kunstgeschiedenis.

In het nieuwste boek De kleinzoon van Vincent krijgt Hunter bezoek van een hoogbejaarde man die beweert de rechtmatige eigenaar te zijn van de collectie van het Van Gogh Museum: hij zou namelijk de kleinzoon zijn van de beroemde schilder.

‘Er zijn geruchten dat Van Gogh kinderen heeft gehad’, licht de schrijver toe. ‘In Brabant wonen een paar vermoedelijke nakomelingen. Maar zelfs met DNA-onderzoek kan er twijfel blijven bestaan en loopt het spoor dood. Dat zijn losse eindjes die je dan kunt uitwerken.’

‘Maar’, zegt hij, ‘het moet wel feitelijk correct blijven.’

'Musea moeten kunst verzamelen en tonen, niet erin handelen'

Vandaar dat het bureau in zijn Haarlemse huis bijna wordt bedolven onder zijn enorme boekenverzameling. Erftemeijer studeerde van 1973 tot 1981 kunstgeschiedenis in Leiden en is zijn band met zijn studentenstad nooit kwijtgeraakt. ‘Mijn kinderen zijn er ook op mijn dringende advies gaan studeren.’ Na 33 jaar te hebben gewerkt als conservator in het Frans Hals Museum, werkt hij na zijn pensioen als Leids buitenpromovendus aan een proefschrift over de religieuze dimensie van landschapskunst in de Nederlandse romantiek.

‘Mijn eerste detective, Een halszaak in Haarlem, was bedoeld als indirecte promotie van ons museum. We zaten in financiële moeilijkheden en kregen het voorstel om kunst te verkopen. Maar musea moeten kunst verzamelen en tonen, niet erin handelen. Een goede collectie maakt een stad voor iedereen aantrekkelijk. Als het Louvre de Mona Lisa zou verkopen, dan zou het aantal bezoekers halveren. Dat wilde ik zeggen in het boek: koester wat waardevol is.’

Over Van Gogh laat hij hoofdpersoon Hunter uitgebreide monologen houden. Zo leert de lezer: ‘Die man had zich volledig kapotgewerkt, en dat in combinatie met de Franse hitte, zijn drankgebruik, zijn ziektes, slechte voeding… hij mocht wel blij zijn dat hij de 37 jaar überhaupt gehaald heeft.’

'Weinig mensen weten dat Van Goghs moeder begraven is aan de Groenesteeg in Leiden'

Erftemeijer: ‘Van Gogh bleef hopen op erkenning, maar kreeg die pas na zijn dood. Hij was zijn tijd ver vooruit. Hij overdreef vormen en kleuren, en schilderde op een heel wilde manier. Maar dat sprak zijn tijdgenoten niet aan. Als hij ouder was geworden, had hij die roem nog kunnen meemaken.’

Ook in de details weet hij historische feiten te verwerken, bijvoorbeeld als het duo het graf van Vincents moeder bezoekt. ‘Weinig mensen weten dat zij begraven is aan de Groenesteeg in Leiden. Ze heeft al haar kinderen overleefd, dat moet een heel treurig leven zijn geweest.’ De personages uit het boek verwijzen bovendien naar historische figuren: ‘Rechercheur Kerssemakers is vernoemd naar een gelijknamige leerling van Van Gogh.’

Hoe zit het met zijn eigen schilderkunsten? De talloze schilderijen die in zijn huis hangen zijn van hem of zijn gezin: een kanaal in Venetië, de Notre-Dame in Parijs of een hofje in Haarlem. ‘Op reis nemen we altijd materiaal mee. Dan schilderijen we wat we tegenkomen. En ik ga vaak in de buurt op pad met een schildermaat van me.’ In de gang hangen ook een abstracte kunstwerken, die hij soms verkoopt of exposeert.

Op zijn werkkamer liggen tientallen schetsen opgestapeld, gesorteerd op onderwerp. Erftemeijer pakt een stapel op en bladert erdoorheen. ‘De laatste tijd schilder ik veel bomen’, vertelt hij. ‘Dat is vrij uitdagend. Ik word er wel beter in, maar ik kan me nog niet vergelijken met de grote schildermeesters.’

Antoon Erftemeijer, De Kleinzoon van Vincent.
Boekscout, €16.99