Cultuur
‘De kersttoespraak’ van Lieve Heijnen wint tweede prijs van onze kerstverhalenwedstrijd
De personages in 'de Kersttoespraak' zijn levensecht, en gaan allemaal op een of andere manier over een grens heen. Student taalbeheersing Lieve Heijnen krijgt daarom de tweede prijs in de Mare-Kooyker-Kerstverhalenwedstrijd.
Redactie
donderdag 15 december 2022

Ik moest de fucking kersttoespraak doen. Niemand anders kon fatsoenlijk schrijven en bovendien werkte ik er het langst.

De raampjes van ons café, vlak bij de Hooglandse Kerk, waren beslagen. De vaste gasten stroomden binnen en hingen hun jassen aan de overvolle kapstok. Het was dringen. De kerstboom zwiepte gevaarlijk heen en weer. De gouden piek schraapte over het plafond. Ik zag Teun, Marco, beide Linda’s, mevrouw Hughes, Antonio, Leendert, Herman, Sylvia, Irene, Pieter P., Harm en de anderen. Marco had de beste plek, bij het leestafeltje, waar mijn collega en ik – bij gebrek aan een kerststal – drie porseleinen cherubijntjes op hadden neergezet.

Ik stond achter de bar en schonk glazen ‘champagne’ in. Het was eigenlijk cava van de Hoogvliet, maar de kroegbaas had die ochtend de etiketten van de flessen gestoomd zodat niemand dat zou zien. 

Sylvia stond voor de bar en blies haar handen warm. Ze had voor de gelegenheid nepsneeuw over haar kapsel gespoten, maar het leek net alsof er een reiger op had gekakt. Ik schonk een Chouffe Bok voor haar in. De tap schokte een beetje en het glas liep over. Ik veegde mijn handen af aan mijn schortje. We moesten altijd een schortje dragen. De barvrouwen, de mannen niet.

Ik voelde Tripel langs mijn benen glippen. Hij wilde vast naar het keukentje. Naar de rookworsten van Slagerij van der Zon, die ik op het aanrecht had klaargelegd om te ontdooien. Mijn collega baande zich een weg door de mensen, zette een stapel glazen op de bar en liep naar de muziekinstallatie.

‘Ga jij beginnen?’ vroeg ze met haar hand op de volumeknop.

Ik knikte en klom op de bar. Er werd gejoeld. Iemand floot tussen zijn vingers. Mariah Carey’s All I Want For Christmas doofde uit. 

‘Lieve mensen,’ zei ik hard. Ik voelde mijn schoenzolen over de bar glijden en keek naar beneden. De tap die net schokte, bleek flink te lekken. Ik besloot gewoon te beginnen.

‘Fijn dat jullie allemaal zijn gekomen voor de kerstborrel.’ Ik keek om me heen. Mevrouw Hughes probeerde een van de goudkleurige guirlandes van het plafond te trekken. Ik deed net alsof ik het niet zag en haalde een verfrommeld papiertje uit mijn schortje.

‘Voordat we aan de champagne gaan,’ las ik voor, ‘wil ik aantal mensen bedanken, zonder wie dit café nooit de plek zou zijn geweest die het nu is.’

‘Allereerst Herman,’ begon ik. Ik keek naar de oude man bij de gaskachel. Hij droeg al de hele winter zijn rood-witte muts van drie oktober, ook binnen. ‘Ik heb lang nagedacht over wat me het meest is bijgebleven van dit jaar,’ zei ik, ‘en uiteindelijk denk ik toch dat het simpelweg de eindeloze zomermiddagen aan de bar waren, bladerend door Hermans fotoboeken over amateurvoetbal. Een aanrader overigens.’

Ik wees naar de leestafel. ‘Daar liggen er een paar. Herman zei me eens dat amateurvoetbal hem zo interesseerde omdat het ontroerend was om te zien hoe mensen maar wat aankloten met elkaar, in de marges. Het amateurvoetbal verbeeldt dat volgens hem in iets heel wezenlijks: met gras, modder en een bal. Ik heb dat altijd onthouden.’

Ik knikte naar Herman, hij glimlachte terug.

‘Van Herman gaan we naar Harm,’ zei ik.

Harms vrouw stompte hem, maar hij maakte met zijn oude lippen een kusgebaar naar mij

Harm droeg een fleurig overhemd, zijn vaasje bier trilde in zijn Parkinson-hand.
‘Wat zouden we zonder jou moeten Harm? Je bent er altijd. Voor iedereen. Je gaf me een roos op Valentijnsdag. Ik weet niet of dat een liefdesverklaring was, of dat je het deed om het incident met de cavia goed te maken, maar ik vond het een lief gebaar.’

Ik zag hoe Harms vrouw hem een stomp gaf, maar hij schonk er geen aandacht aan en maakte met zijn oude lippen een kusgebaar naar mij.

‘Dan wil ik mijn bewondering naar iemand uitspreken,’ zei ik.
Ik richtte me tot de lijzige vrouw aan de bar. Ze nipte van haar glaasje Filliers Citroen.
‘Irene. Jij zou een Oscar moeten krijgen voor je talent voor imiteren. Ik ken namelijk niemand die al zóveel jaar, zó consequent en met zóveel overtuiging een treurwilg nadoet als jij. Daarvoor kan ik alleen maar diepe bewondering hebben.’

Ik maakte een theatrale buiging. Iemand lachte. Ik hoorde dat de muziek weer was aangezet. Jezus zeg, Give Love on Christmas Day van The Jackson 5:

It's that time of year when good friends are near
And you wish you could give more than just presents from a store

Ik gebaarde naar mijn collega dat ze de muziek uit moest zetten, maar ze was druk bezig de lekkende tap dicht te draaien met een moersleutel, dus ik ging verder.

‘Waar is Leendert?’

‘Daar!’ riep Sylvia. Ze wees. Leendert stond achterin de zaak op een krukje, zijn eeuwige boerenpet viel over zijn ogen. 

‘Zullen we elkaar even aankijken Leendert?’ vroeg ik. Ik was op dreef. Leendert deed zijn pet af. ‘Ik wil je namelijk bedanken voor een wijze les,’ zei ik plechtig. ‘Elke zondag voorzag ik je van je natje en je droogje, en je hebt nog nooit iets tegen mij gezegd. Dat is knap hè mensen? Niet één woord. Leendert leerde me dat je sommige dingen gewoon voor een ander doet, zonder dat je daar iets voor terug krijgt.’ Leendert stapte van zijn krukje en verdween tussen de andere gasten.

‘Door naar Linda,’ zei ik. ‘Ik kan deze kerstborrel namelijk niet voorbij laten gaan zonder jou te bedanken. Bedankt dat je me altijd vijftien cent fooi gaf. En daar maakte je dan een gebaar bij alsof je de dalai lama was. Bedankt Linda!’

Ik voelde iets aan mijn voet. Antonio had zijn hand op mijn schoen gelegd en wierp me een waarschuwende blik toe. De Jackson-broers zongen, nu harder:

It's that once of year when the world's sincere
And you'd like to find a way to show the things that words can’t say

Onverstoord ging ik door: ‘En bedankt Marco. Voor de vraag of ook in natura betaald kan worden. Écht een komiek, onze Marco!’

Ik hoorde gesis. Ik wist niet of het van de tap kwam of van de gasten.

‘En bedankt Pieter P., zonder wie ik nooit geweten had dat ik ‘weldadige heupen’ heb. Ik had voor altijd in het ongewisse moeten blijven. Dat zou zó zonde zijn geweest. Bedankt Pieter!’

Pieter P. stond op zijn vaste plek, bij de deur van de toiletten. Hij had zijn sjaal stevig in zijn handen geklemd.

‘Trouwens Pieter,’ vervolgde ik, ‘ik moet je een geheimpje vertellen.’
Ik probeerde een veelbetekenende stilte te laten vallen, maar de muziek overstemde me bijna.

Oh the man on the street and the couple upstairs
All need to know there's someone who cares

‘We noemen je níet Pieter P. vanwege je onderzoek naar de levenscyclus van de pioenroos, maar vanwege die pruik. Iedereen ziet het Pieter. Je hebt een pruik!’

‘Kom op!’ riep iemand achterin.

‘Laat haar ophouden!’ schreeuwde een ander.

Toen vloog er iets voorbij. Iets wits. Het vloog langs de kerstboom, langs de papieren sterren aan het plafond en langs de bordjes met de tapbieren.

Het was een van de cherubijntjes van de leestafel. Zijn porseleinen vleugeltjes leken bijna te bewegen.

Pats.

Het beeldje was tegen de tap gekomen en ketste weg. De kraan siste, de hendel trilde en toen spoot er een grote straal bier in mijn gezicht. Ik zag niets meer, wilde opzij stappen, maar zette mijn voet naast de bar. Ik viel naar achteren, probeerde me nog vast te grijpen aan een lamp, maar het was al te laat.

'Wat erg meisje', mompelde Teun hoofdschuddend. 'Wat erg.'

Daar lag ik. Op de grond achter de bar in een plasje bockbier. Leendert kwam aangesneld. Hij hielp me overeind en zette me op een barkruk. Pieter P. droogde mijn gezicht af met zijn sjaal. Marco wurmde zich een weg door de mensen, met de verbanddoos boven zijn hoofd.

‘Hoeft niet Marco,’ zei ik, ‘het gaat.’ Wonder boven wonder leek ik, op enkele schrammen na, ongedeerd.

‘Geen sprake van,’ zei Marco. ‘Ik heb EHBO.’

Terwijl Marco de schaafwonden op mijn armen ontsmette, drukte Teun me een glas cava in de hand. ‘Wat erg meisje,’ mompelde hij hoofdschuddend, ‘wat erg.’

‘Heeft iemand gezien wie het gooide?’ vroeg Irene. De anderen schudden hun hoofd.

‘We vinden hem wel,’ zei Pieter P., en hij deed zijn natte sjaal weer om zijn nek.

‘Wil je je toespraak eigenlijk nog afmaken?’ vroeg hij toen. 

‘Wat?’ Ik trok mijn wenkbrauwen op.

‘Je was toch nog niet klaar?’ zei Linda.

De vaste gasten keken me verwachtingsvol aan.

‘Nee,’ zei ik met een glimlach, ‘maar de rest doe ik volgend jaar wel.’
Ik hief mijn glas. ‘Laten we proosten. Op de feestdagen. En op ons natuurlijk.’

Teun, Herman, Irene en de anderen hieven hun glas. ‘Op ons!’

Ik nam een slok en keek om me heen. De lampjes in de kerstboom weerkaatsten op de betegelde muren. Iemand had het cherubijntje teruggezet op de leestafel. Een van zijn vleugeltjes was afgebroken en hij leunde tegen de stapel lectuur om overeind te blijven. Bovenop de stapel pronkte een van Hermans fotoboeken.

Van de jury

Grenzen, daar moest het over gaan.

Niet alleen was 2022 immers het jaar van oorlog, vluchtelingencrises en ander grensoverschrijdend gedrag; de inhoudelijke voorwaarde voor de inzendingen van de achttiende editie van de Mare-Kooyker-Kerstverhalenwedstrijd bood de deelnemers zo ook de kans om verder te kijken dan hun eigen navel.

Missie geslaagd: de oogst varieerde van proza tot poezie en beschreef zowel buschauffeurs, bootvluchtelingen als buiten-de-pot-pissers. Na het nodige leesplezier kwam de jury (bestaande uit schrijvers Arjen van Veelen, Christiaan Weijts en Mare-hoofdredacteur Frank Provoost) tot de volgende top drie.

Het beknopte, maar gelaagde verhaal ‘Van der Dolk’ kan gelezen worden als een pleidooi voor eigen parochie van de foute man. Foute archetypen moeten niet naar de ‘vergeetkelder’ worden verbannen, zegt de foute man rechtstreeks tegen de lezer, want juist zij herinneren ons eraan dat het slechte in de mens kan komen ‘van iedereen die op het eerste gezicht aardig kan lijken’. Maar kunnen we hem nog op zijn woorden geloven? Student Riccardo Tosellini won de derde prijs (en €50 aan boekenbonnen).

‘De kersttoespraak’ geeft een eigenzinnige invulling aan het actuele thema van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Dat gebeurt niet in de laatste plaats door het genre van de kersttoespraak zélf uit de bocht te laten vliegen. Wat lijkt te beginnen als een traditionele speech, kantelt geleidelijk naar een situatie waarin alles in een nieuw licht komt te staan. Die subtiliteit, in combinatie met humor, vaart en een beeldende stijl maakt dit tot een opvallend sterk verhaal, bevolkt met levensechte personages, die misschien wel allemáál op een bepaalde manier over een grens gaan. Wie er daders zijn en wie slachtoffers is minder eenduidig dan het lijkt in deze ontspoorde wereld die is samengebald op slechts een paar vierkante meter café in een paar pagina’s proza. Student taalbeheersing Lieve Heijnen wint er de tweede prijs (en €75 aan boekenbonnen) mee.

In ‘Burenruzie’ echoot het grote onheil dat eerder klonk in Gerard Reve’s beroemde verhaal ‘De ondergang van de familie Boslowits’. Je voelt een voortdurende dreiging zonder meteen te snappen waar het gevaar precies vandaan komt. Subtiele flashbacks, flarden nieuws uit een oude radio en het schakelen tussen verschillende talen geven voorzichtige hints, waarna het noodlot ongenadig hard toeslaat. Student media technology Tom Breedveld (28) smeedt het met filmisch vernuft en een perfecte spanningsopbouw aan elkaar en verdient daarmee de eerste prijs.