Wat doe je voor werk?
‘Ik ben de opleidingscommissietrainer van de faculteit Governance and Global
Affairs. Alle studenten in opleidingscommissies op deze faculteit krijgen twee keer per jaar een training en die verzorg ik.
‘In de eerste training leren de studenten wat de opleidingscommissie doet, waarom dat belangrijk is en wat voor rechten ze allemaal hebben. De tweede training, die ik net heb gegeven, gaat over de onderwijs- en examenregeling, de OER. Dat zijn de regels van de studies, dus dat gaat heel diep. Daarom is er bij de tweede training ook iemand die alles daarover kan uitleggen.’
Heb je zelf ook in een opleidingscommissie gezeten?
‘Nee, dus ik was zeker geen eerste keus voor deze baan. Door andere baantjes die ik bij de universiteit heb gehad ken ik wat mensen in het bestuur van de faculteit, onder wie de assessor. Zij was druk op zoek naar een nieuwe trainer, maar niemand had daar zin in. De eerste keer dat ze het aan mij vroeg, heb ik nee gezegd, maar toen ze echt niemand konden vinden dacht ik: oké dan.’
En heb je daar spijt van?
‘Nee, nee, nee. Ik leer best veel, bijvoorbeeld over mails sturen. Tuurlijk, dat deed ik voor ik deze baan had ook, maar nu heb ik een officiële mailbox en moet ik mensen mailen dat ze verplicht naar mijn training moeten. Ik voel me een beetje een docent. Studenten mailen ook terug met “Beste mevrouw Van den Berg”, en toen ze me in het echt zagen, schrokken ze een beetje.
‘Ik kom kennelijk dreigend over in mijn mails. Als ik schrijf dat de studenten aanwezig moeten zijn omdat ze anders hun vergoeding voor het commissiewerk niet krijgen, maken ze vanzelf tijd vrij. Uiteindelijk komt het inderdaad allemaal goed en met mensen die echt niet konden, hebben we altijd iets geregeld waardoor ze de training konden inhalen.’
Dus de baan past goed bij je?
‘Het is vooral administratief werk en dat vind ik leuk. Het voelt alleen niet helemaal als professioneel werk. Je hebt niet bepaalde uren dat je er moet zijn, bijvoorbeeld. Met alle baantjes die ik tot nu toe op de universiteit heb gehad is het altijd een beetje vaag wat je nou precies moet doen. Er is heel veel vrijheid en ik denk dat veel mensen dat fijn vinden, maar ik heb eigenlijk wel zin in een baan waar je gewoon om half negen op je werk bent, dan binnen een aantal uur je werk doet en daarna weer naar huis gaat, dat je weet waar je aan toe bent. Dat klinkt heel erg en ik denk dat heel veel studenten daar geen zin in hebben, maar ik houd van ritme en zekerheid. Dan kun je om zes uur ook zeggen: ik reageer niet meer op e-mails, want ik ben nu vrij.
‘Dat is heel anders dan nu in mijn studie, want daarin ben ik eigenlijk altijd bezig. Ik heb vanavond een deadline om twaalf uur ‘s nachts, daar blijf ik dus mee bezig tot twaalf uur ‘s nachts. Volgens mij denken heel weinig studenten er zo over, maar ik kijk ernaar uit om na mijn studie aan het werk te gaan.’