Wetenschap
Dodekindliteratuur
Tim Vergeer (25) promoveert op emoties in theater bij de opleiding Nederlandse taal en cultuur en is een van de samenstellers van Van Constantijntje tot Tonio, een bundel over het dode kind in de Nederlandse literatuur.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 19 april 2018
Scène uit de verfilming van De Kleine Blonde Dood

Waarom moest er een overzichtswerk komen?

‘Het is een genre dat enorm aangrijpt; als vader of moeder je kind verliezen is iets ondenkbaars. We zien dat daar zeker de laatste jaren steeds meer over wordt geschreven, zoals A.F.Th van der Heijden, Anna Enquist en P.F. Thomése hebben gedaan. Het houdt Nederlandse schrijvers bezig.’

En dan maar meteen een overzicht van de middeleeuwen tot nu?

‘Dode kinderen in literatuur zijn niet alleen een verschijnsel uit de moderne tijd. Vondel deed het bijvoorbeeld in het gedicht Kinder-lijck. Het grote rouwen om een kind zoals Van der Heijden laat zien in zijn roman Tonio gebeurde vroeger ook, ook al stierven er toen veel meer kinderen dan nu.’

Zijn er interessante resultaten?

‘In de Middeleeuwen kwamen dode kinderen vooral voor in mirakelboeken: boeken waarin heiligen het kind weer tot leven wekten. Over het verdriet van de ouders werd niet geschreven. In de vroegmoderne tijd kwam de vader of moeder wél in beeld, maar stond het overleden kind en wat het effect daarvan was op het gezin, vriendjes en de buurt centraal. Kijk je naar het werk van Bilderdijk, dan zie je dat het verdriet van de ouders echt centraal staat. Dat is in de tijd van de Romantiek, waarin het gaat om de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie. In de huidige tijd lijkt er vooral sprake van een soort mediageile exuberantie.’

Pardon?

‘Heel veel schrijvers klimmen tegenwoordig in de pen om te schrijven over een kind dat overlijdt. Meer dan vroeger willen ze daarmee een monument oprichten voor hun kind. Kijk naar Tonio, een vuistdikke roman, terwijl Vondel er in zijn dichtbundel één gedicht aan wijdt. Schrijvers gaan zelfs zo ver dat ze wel een overleden kind verzinnen als ze er geen hebben, zoals Boudewijn Büch deed met De kleine blonde dood.

‘Anna Enquist is in de recensies helemaal afgeslacht met haar boek Contrapunt, omdat ze er te veel de media mee zou hebben opgezocht. Er wordt hen ten laste gelegd dat ze schrijven over een overleden kind als winstoogmerk. Van der Heijden deed het daarom anders. Die kwam jaren niet in het nieuws, tot het interview in College Tour.’

Wat kunnen we met deze inzichten?

‘Nooit eerder is de representatie van het dode kind in de Nederlandse literatuur beschreven. De verhalen zaten als het ware in aparte kaartenbakken, terwijl ze in dit boek in samenhang worden besproken. Daarmee kunnen we beter lijnen trekken tussen wat bijvoorbeeld een Thomése en een Enquist met elkaar gemeenschappelijk hebben en wat ze anders doen. Hiermee hebben we een nieuw genre in de Nederlandse literatuur geformuleerd: dodekindliteratuur.’

Rick Honings, Olga van Marion en Tim Vergeer, Van Constantijntje tot Tonio. Symposium en boekpresentatie, donderdag 26 april, Universiteitsbibliotheek (Vossiuszaal), 15.00 u. Toegang gratis.