Wetenschap
Weg uit de slangenkuil
Mare kijkt terug op een jaar vol genderdiscussie en nieuws over slechte werksfeer (pedagogiek, LIAS) met voorvechter van diversiteit en Athena’s Angel Judi Mesman.
woensdag 13 december 2017
Foto Marc de Haan

‘Ik heb ook vooroordelen’, bekent Judi Mesman. ‘Laatst was ik bij een kleermaker. De vrouw voor mij kwam een toga ophalen. En ik dacht: “Zou haar man bij ons werken?” Kan je nagaan hoe ingebakken zoiets is. Ik ben een vrouw met een toga! Als iemand beter zou moeten weten, ben ik het.’

Mesman is hoogleraar, dean van het Leiden University College in Den Haag, en gespecialiseerd in vooroordelen. Ze bestudeert racisme, seksisme en stereotypering in de opvoeding, en welke signalen kinderen vanaf de geboorte meekrijgen. Eerst bij pedagogiek, nu in Den Haag, waar ze sinds september een nieuwe leerstoel heeft: Interdisciplinary Study of Societal Challenges.

Daarnaast is ze medeoprichter van Athena’s Angels: vier vrouwelijke hoogleraren die zich inzetten voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de wetenschap. ‘We hebben samen met het ministerie van Onderwijs, een plan gemaakt om in 2017 honderd extra vrouwelijke hoogleraren aan te stellen, en alle universiteiten zijn daarmee aan de slag gegaan. Dus als het goed is zijn er aan het einde van het jaar - heel binnenkort - honderd vrouwelijke hoogleraren bijgekomen. Dan zijn we al een stap dichterbij.’

Zijn dit geen ‘excuushoogleraren’?

‘In geen geval, je wordt alleen hoogleraar als je aan de criteria voldoet. Een goed voorbeeld: de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) heeft dit jaar een extra ronde gehouden, alleen voor vrouwen, om lid te worden. Daar waren de gebruikelijke protesten tegen, namelijk dat middelmatige mensen zouden worden aangenomen, alleen maar omdat ze vrouw zijn.

‘Wat bleek: het comité kreeg toen allemaal cv’s voor zich, waarvan iedereen dacht: hoe kan het in vredesnaam dat deze persoon nog nooit is voorgedragen? Die had vijf jaar geleden al lid kunnen worden. Als het dan “moet”, dan blijken er enorm veel goede vrouwen te zijn, die nooit zijn komen bovendrijven.’

Hoe komt dat?

‘Mensen kiezen mensen die op henzelf lijken, weten we uit de sociale psychologie. En in die commissies zitten voornamelijk mannen. Dat is helemaal niet expres, maar heeft te maken met hele basale psychologische processen. Ze kennen elkaar, of denken eerder aan elkaar. Anekdotisch blijkt ook dat mannen zichzelf vaker voordragen, of aan collega’s vragen of ze dat willen doen.’

In discussies over inkomensongelijkheid, wordt gezegd dat vrouwen minder assertief zijn in onderhandelingen. Zit daar iets in?

‘Dat is wel een herkenbaar beeld, moet ik zeggen, al laat onderzoek ook zien dat vrouwen die wel om hoger salaris vragen, op veel meer weerstand stuiten. Ambitie is bij vrouwen een veel naarder woord. Daar krijgt het al snel de ondertoon: hoort dit wel? Als ik een goed, ambitieus plan heb, is de reactie bij mij snel: ho, ho, even pas op de plaats maken. Terwijl ik in mijn omgeving zie dat mannen met dat soort plannen met veel bewondering worden onthaald. Ik ben het pas gaan zien toen ik hogerop kwam. Toen ik hoogleraar werd, kreeg ik bijvoorbeeld steeds post met “geachte heer” als aanhef.

‘Het hele bestuur van het university college is vrouw, en dat werd intern ook wel een dingetje gevonden. Maar ik zeg gewoon, we are the college board, and we happen to be female. Als we met drie kerels waren geweest, had niemand iets gezegd.’

Gender was een van de grote discussiepunten dit jaar: HEMA maakte kinderafdeling genderneutraal, de NS zegt nu ‘reizigers’ in plaats van ‘dames en heren’. Hoe heeft u dat debat gevolgd?

‘Er was heel, heel veel discussie. Het begon met de SIRE-campagne, over dat jongens lekker jongens moesten zijn, met beelden van ravottende jongens. Dat was ronduit seksistisch: als ze dit over meisjes hadden gezegd, met beelden erbij van hakende en breiende meisjes, dan was het land te klein geweest.

‘Het heeft effect, als je het geslacht steeds benadrukt. Bij een onderzoek werden twee schoolklassen onderzocht: in de een werd steeds de nadruk gelegd op geslacht. Jongens en meisjes hadden aparte kapstokken, stonden in een aparte rij, en er werd veel nadrukkelijker over “jongens” of “meisjes” gepraat. In de andere klas was alles gemengd, en werd iedereen aangesproken met “kinderen”. In de eerste klas gingen kinderen zich na twee weken stereotieper gedragen. Na twee weken al!’

Dit jaar lekte een rapport uit over het instituut pedagogische wetenschappen, waaruit bleek dat een schrikbewind van hoogleraren Rien van IJzendoorn, Marian Bakermans-Kranenburg en Adriana Bus de werksfeer verziekten en een angstcultuur veroorzaakten.

Mesman stond ook in het rapport: zij was er tot 2016 wetenschappelijk directeur. In die periode diende Bakermans meerdere klachten tegen haar in bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit, die ongegrond bleken. Ook schreven de hoogleraren kritische blogs, om haar gezag te ondermijnen.

Was dit de reden om weg te gaan bij pedagogiek?

‘Het was niet de enige reden. Sommige mensen zien bestuur als corvee, maar ik vind het oprecht leuk. Ik voelde me ook geroepen. Ik ben een optimistisch ingesteld persoon, en ik dacht echt: ik kan hier iets mee. Kleine dingetjes lukten, maar grote dingen niet, en dan moet je daar op gegeven moment conclusies uit trekken. Ik kon als wetenschappelijk directeur niet langer verantwoordelijk zijn voor de cultuur binnen het instituut. Maar als on your watch zulke dingen gebeuren, en je kan er niets aan doen, dan word je op gegeven moment medeplichtig.

‘Maar het is wel beter geweest dat ik ben vertrokken. Ook voor mijn geestelijke gezondheid. Ik grap weleens: het is hier op het LUC zo leuk, want er zijn hier verder geen hoogleraren. Ik ben de enige, en dat maakt het wel rustig. Begrijp me niet verkeerd: ik heb ontzettend leuke hoogleraar-collega’s.’

Vorige week publiceerde Mare dat er bij het Leiden Institute for Area Studies (LIAS) een soortgelijke angstcultuur heerst.

‘Ik las het, en dacht: oh ja, zo ging dat. Ik begreep dat bij het LIAS de professor’s council zo’n afschuwelijk overleg wordt gevonden. Bij pedagogiek had je het pizza-overleg, en dat was ongeveer hetzelfde verhaal.’

Waarom gaat het zo mis?

‘Misschien juist omdat ze in hetzelfde instituut zitten. Want als ik kijk naar mijn contacten met collega’s elders op de universiteit, vind ik niets leuker dan met hen overleggen en plannen maken. Maar binnen een instituut, waar je van elkaar afhankelijk bent, en moet strijden om middelen, is dat anders. Vooral als de gewone bestuurlijke lijnen er niet worden aangehouden, kan zoiets ontaarden in een slangenkuil.’

Wat voor meldingen krijgen de Athena’s Angels?

‘We krijgen heel veel vragen over zwangerschap. Dat blijkt nog een ingewikkeld verhaal, zeker als mensen hier met een beurs zitten: zij krijgen een contract voor vier jaar, maar dat wordt niet verlengd, ook al zijn ze intussen zwanger geweest. Zelfs als er genoeg geld is om iemand zes jaar aan te stellen, mag dat niet van de CAO. Zulke haken en ogen willen we in kaart brengen.

‘Ik maak er een punt van: mijn medewerkers zijn mensen met een privéleven. En daar horen ook kinderen bij. In mijn werkomgeving zijn in het laatste jaar vijf, zes kinderen geboren. Dan kan ik best in mijn achterhoofd denken: wat onhandig. Maar het hoort er gewoon bij.

‘Ik borduur voor elk van die baby’s een handdoek met hun naam erop.’

---------------------------------------------------------------------------------------------

LEIDEN HEEFT NIET MEER DE MEESTE

Het aantal vrouwelijke hoogleraren in Nederland steeg in 2016 verder door, naar 19,3 procent, dat is 1,2 procentpunt meer dan het jaar ervoor. Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren brengt elk jaar de cijfers uit, en meldt dat dit de snelste stijging is in jaren. Leiden heeft niet meer het hoogste percentage vrouwelijke profs van de grote universiteiten: de Radboud Universiteit zat in 2016 op 26,5 procent, Leiden op 24,6. Aan het Leids Universitair Medisch Centrum is een op de vijf hoogleraren (19,9 procent) een vrouw. De stijging van vorig jaar staat nog los van de 100 extra hoogleraren, waar voormalig onderwijsminister Jet Bussemaker geld voor vrijmaakte. Als die er eenmaal zijn, levert dat een extra stijging van zo’n twee procent op. BB

-------------------------------------------------------------------------------------------

Door Anoushka Kloosterman