Columns & opinie
Briljant zijn... in het bordeel
Ik zit tegenover mijn vriendin. Ze heeft haar kikkerbilletjes nauwelijks aangeraakt. Niet omdat ze – zoals elk ander beschaafd persoon – het eten van kikkers een verwerpelijk concept vindt, maar omdat ze boos is. Boos op mij, omdat ik twee weken geleden, in een poging een briljant wetenschapper/columnist te zijn, in een bordeel belandde.
Benjamin Sprecher
woensdag 28 september 2011

Oké, toegegeven, ik had moeten voorzien dat juist zij mijn verhaal niet zo grappig zou vinden, maar haar keuze om op ‘bordeel’ te fixeren in plaats van ‘briljant’?

Een paar weken eerder zat ik met een mede-promovendus te filosoferen over onze carrière. Hoe konden we voorkomen dat we zouden eindigen als stoffige wetenschappers, in een of ander aftands kantoortje vol universiteitsmeubilair? Het antwoord was simpel: de briljante natuurkundige Richard Feynman.

In 1965 won hij de Nobelprijs natuurkunde voor zijn werk met quantum electrodynamics. Vervolgens won hij in Brazilië tijdens het carnaval van Rio de Janeiro de verkiezing voor beste sambaband. Er is een opera over hem geschreven en hij verscheen zowel in een reclame van Apple als in een serie postzegels.

Zelfs zijn dood was bijzonder. Hij ging ten onder aan een combinatie van liposarcoma en Waldenstrom’s macroglobulinemia, twee zeldzame vormen van kanker.

Zijn belangrijkste wapenfeit? Hij hield kantoor in een stripclub. Jawel, de quantum cellular automata, Feynman parametrization en de Wheeler-Feynman absorber theory zijn allemaal begonnen op de achterkant van een bierviltje, in een stripclub. Hoe fantastisch!

Ik moest nog een column schrijven, en mijn collega – die net als Feynman zich met theoretische natuurkunde bezighoudt – had nog wat berekeningen te doen. Een perfecte gelegenheid om de Feynman-stripper method uit te proberen, in een van de vele stripclubs die Leiden rijk is. Op de Herenstraat bijvoorbeeld, naast café De Trechter. Achter de geblindeerde ramen huist Tropical Heat; de perfecte plek om onze status als potentiële Nobelprijswinnaars veilig te stellen.

Dat is in ieder geval wat we dachten. Toen we door de gepantserde deur liepen troffen we een kleine bar, een bankje en een paar gokautomaten. Geen paal. Wel een bord, waarop werd medegedeeld dat de dames sinds enige tijd hun prijzen hebben moeten verhogen. Geen discussie mogelijk.

Misschien niet geheel Feynman-verantwoord om in een bordeel je thesis te schrijven, maar goed. Daar stonden we dus. Aangestaard door een tweetal verveelde hoeren en een vleesrijke barvrouw. What would Feynman do? Gewoon de briljante wetenschapper uithangen natuurlijk. Dus dat deden wij. Op briljante wijze bestelden we bier, en begonnen wij een gesprek met onze bargenoten. De ene zullen we maar Sanne noemen, van de ander weet ik het niet; ze kwam niet veel verder dan al kettingrokende ons wat blikken toewerpen die waarschijnlijk geil bedoeld waren. De barvrouw zat voornamelijk achter de gokmachines. ‘Die kutdingen kosten me zo honderd euro op een avond!’ klaagde ze.

Sanne kwam net als ik uit Den Haag, kende wat mensen van mijn middelbare school, en wist mij te vertellen dat ik ‘een watje in bed’ was. Terwijl mijn collega en Sanne over hun favoriete films praatten, begon ik aan mijn column te werken. Althans, ik deed een poging daartoe, op mijn iPhone, want ik was pen en papier vergeten. Briljant zijn is ook iets wat je moet organiseren.

Na een half uur liet ik Sanne mijn schrijfsel lezen. Na een halve minuut zuchtte ze diep en vroeg: ‘Was dit grappig bedoeld?’ Haar oordeel was uiteindelijk: niet briljant. ‘Sorry, maar na de eerste zin kon ik het niet meer volgen. Zo saai!’

Volgende week moet ik, om mijn schandalige bordeelbezoek goed te maken, met mijn vriendin naar een stripclub. Met mannelijke strippers. Briljant.

Benjamin Sprecher is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden