Wetenschap
De oudste hondenliefde
Archeoloog en dierenarts Luc Janssens onderzocht de tanden van een prehistorische puppy. Hij ontdekte ‘het allereerste bewijs voor een emotionele band tussen mens en hond’.
donderdag 15 februari 2018
Grotschildering van jachtscene met honden, in Tassili n’Ajjer, Algerije.

Voor jagers en verzamelaars, veertienduizend jaar geleden, waren honden vooral nuttig. Althans, dat denken de meeste archeologen: ze konden het kamp bewaken, de slee trekken, en helpen bij de jacht door neergeschoten prooien op te halen. Maar er was geen bewijs dat mensen dezelfde emotionele band met hun huisdier hadden, zoals we nu zijn gewend.

Archeoloog en dierenarts Luc Janssens ontdekte dat een prehistorische viervoeter die meerdere keren ernstig ziek werd, door zijn baasjes werd verzorgd. Hij onderzocht het veertienduizend jaar oude gebit van een 24 weken oude puppy, en zag dat die drie keer herstelde van een zware ziekte, waaronder hondenziekte. Zonder intensieve verzorging had dit niet gekund, zegt Janssens. ‘Het is het allereerste bewijs voor een emotionele band tussen mens en hond.’

Hij concludeert dat mensen het beestje verzorgd hebben. ‘Hier poneren wij dat de reden emotioneel was. De puppy had geen enkel nut: hij was jong, en nergens op getraind. Als hij ziek was hadden ze hem kunnen laten sterven. Er waren genoeg andere puppy’s in de buurt.’

Kunstwerken

De botten zijn al ruim honderd jaar uit de grond, en liggen al jaren in een museum: overblijfselen van de pup werden al in 1914 door steenhouwers ontdekt in Bonn-Oberkassel. In het graf lagen ook de skeletten van een man van boven de veertig, en een vrouw van boven de vijfentwintig, plus een aantal ‘kunstwerken’, waaronder een gegraveerd bot.

Janssens, die na een loopbaan als dierenchirurg, archeologie in Gent studeerde en naar Leiden kwam om onderzoek te doen naar domesticatie van wolven, had twijfels over de verklaring voor de missende tanden in het hondengebit. Hij vroeg toestemming om het nogmaals te bekijken.

‘In het verleden is gemeld dat er tanden van de hond ontbraken omdat mensen die hadden uitgeslagen met stenen. Dit om ernstige kwetsuren te voorkomen als de hond bijt. Dat vond ik een ongeloofwaardig verhaal. Ik heb een micro-CT gemaakt en ontdekte dat de tanden ontbraken op genetische basis. Er waren geen breuken te zien die erop wezen dat ze met stenen waren uitgeslagen.’

Hondenziekte

En hij ontdekte iets anders. ‘Ik zag emaildefecte tanden (zonder glazuur, red.) naast elkaar. Dat is typisch voor een hond met het morbillivirus, dat hondenziekte, of ziekte van Carré, met zich meebrengt. Op basis van die tanden kunnen we op de week nauwkeurig zien wanneer die aandoening is ontstaan. Normaal zit het alleen op volwassen tanden. Als deze doorbreken, en de melktanden vervangen, wordt glazuur door het virus een week niet aangemaakt.’

Zo kon Janssen zien dat het hondje het virus kreeg toen het 19 weken oud was. ‘We zagen dat hij nog twee keer zo ziek is geweest: met 22 weken, en 24 weken. Die eerste twee keer is hij hersteld. De laatste keer zal hij zijn overleden. Of gedood, om te worden begraven met de mensen.’

De kans dat de hond het in de natuur had overleefd, is ‘heel, heel laag’, zegt hij. ‘De meeste sterven in de eerste week. Dan is de hond heel ziek, met diarree, braken, uitdroging. In de tweede week komt het virus in de luchtwegen en krijgen ze bronchitis, koorts, en eten nog steeds niet. De rest sterft dan meestal. Het uitzonderlijke individu dat het toch overleeft, krijgt vaak neurologische klachten zoals epilepsie.’

Tandvlees

Daarnaast was het van nature geen sterke pup, zegt Janssens, die aan het gebit zag dat het immuunsysteem ook niet goed werkte. ‘Er was een ontsteking in het tandvlees waardoor onderliggend bot was weggevreten. Dat komt voor bij parodontitis, een soort ontsteking. Die zie je bij oude honden, maar deze hond had met nog geen halfjaar al een ernstige vorm.’

Nog een nieuwtje: één van de tanden bleek helemaal niet van de puppy te zijn. ‘Dat was een hele nieuwe ontdekking. Daar was ik wel fier op. We hebben bewezen dat één tand van een oudere, kleinere hond van drie jaar oud afkomstig is. In honderd jaar opgravingen zijn maar acht honden ontdekt die zo oud zijn. Het is erbij gelegd in het graf. Genetisch onderzoek moet nog gedaan worden, en dat duurt nog wel een jaar of twee, maar het zou kunnen dat het van de mamma of de pappa van het hondje is.’

Permafrostpuppy’s

De pup uit Bonn-Oberkassel is tussen de 14.708 en 13.874 jaar oud, en daarmee de oudste overgebleven hond ter wereld. Het is tot nu toe ieder geval de oudste, onomstotelijke, Canis lupis familiaris – de gedomesticeerde hond. 

Iets jonger is de zwarte hond van Tumat (12.400 jaar) maar de vondst was spectaculair: de puppy, een teefje van drie maanden oud, had twaalfduizend jaar in de Siberische permafrost gezeten en was daardoor perfect gemummificeerd, met organen en botten nog intact. Er zaten zelfs nog twijgjes tussen de tanden, mogelijk omdat ze zich vastbeet toen ze verrast werd door een landverschuiving.

Twee meter verderop bleek er nog een te liggen, ontdekten wetenschappers die een paar jaar later de omgeving doorzochten. Deze Tumat Puppy was waarschijnlijk een broertje van de eerste vondst, en ze waren waarschijnlijk in dezelfde landverschuiving om het leven gekomen.

Er zijn nog veel, veel oudere vondsten, zoals de schedel en linker-onderkaak van de in Siberië gevonden Altai Dog, van 33.000 jaar oud. Dit geldt ook voor de Goyet Dog, 36.000 jaar oud, gevonden in de grotten van Goyet in België. Maar daarover zijn wetenschappers nog niet eens of het inderdaad om primitieve honden gaat, of om wolven.