Nieuws
Minister kraakt ontgroeningen
‘Ik keur alle vormen van geweld en intimidatie, zowel fysiek als mentaal, af’, schrijft minister van onderwijs Ingrid van Engelshoven in een brief aan de Tweede Kamer over diverse ontgroeningsincidenten die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden bij studentenverenigingen.
donderdag 25 januari 2018

‘Dergelijke incidenten hebben niets te maken met het kennismaken met elkaar, het studentenleven en specifiek de studentenvereniging,’ vindt Van Engelshoven. ‘Fysieke grenzen mogen nooit overschreden worden. Daar waar dat wel gebeurt, heeft dit niets met een zinvolle kennismaking met het studentenleven te maken.’

De minister beantwoordde ook Kamervragen van de PvdA over de ontgroeningsincidenten bij het Rotterdamsch Studenten Corps (RSC) en bij de Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (UVSV), die onlangs aan het licht kwamen in een undercoverreportage van het televisieprogramma Rambam.

Door Rambam ingehuurde nep-feuten rapporteerden vermeende misstanden bij het RSC en de UVSV. Bij de KMT van de Rotterdammers zou een student een klap hebben gekregen en vervolgens zijn gevallen op een paaltje, met als gevolg een hoofdwond en een hersenschudding. Tijdens de ontgroening van UVSV zouden de astmamedicijnen van een deelnemer zijn afgenomen en een meisje in haar gezicht zijn gespuugd.

Beide verenigingen bestrijden dat deze incidenten zich hebben voorgedaan. Desondanks grepen universiteitsbesturen stevig in. De verenigingen hadden zich namelijk niet gehouden aan afspraken rond ontgroeningen.

De minister vindt het ‘goed om te zien’ dat de Universiteit Utrecht en de Erasmus Universiteit maatregelen hebben genomen door de bestuursbeurzen en subsidie op te schorten, en de verenigingen voorlopig niet meer aanwezig te laten zijn bij academische aangelegenheden.

De PvdA wilde verder weten of de minister de ontgroeningskwestie ‘verder op zijn beloop’ laat of ‘stappen gaat zetten’ tegen de verenigingen en universiteiten.

Van Engelshoven vindt het echter ‘aan de onderwijsinstelling om op te treden als er ontoelaatbare, vernederende incidenten hebben plaatsgevonden. Primair is het aan de betrokken vereniging zelf om het geschonden vertrouwen te herwinnen.’

Wel vindt de minister het belangrijk dat ‘binnen de vereniging ook een kritisch gesprek wordt gevoerd over de noodzaak van de geïnstitutionaliseerde, ongelijkwaardige verhouding tijdens ontgroeningen. Onderwijsinstellingen kunnen ook een rol spelen in deze dialoog.’ VB