Columns & opinie
Opinie: Don?t cut yourself in the fingers
Engelstalig onderwijs is weliswaar cruciaal, vindt Douwe Meuldijk, maar niet zonder het Nederlands.
donderdag 9 november 2017

Een Engelstalige summer school in Hongkong, een Engelstalige exchange in Istanbul en een Engelstalige internship op de international head office bij een grote corporate.

Tel daar zowel een deels Engelstalige bachelorprogramma als een, hoe kan het ook anders, volledig Engelstalige International Bachelor bij op, en je hebt een succesformule die zich heeft bewezen in mijn transformatie van Hollandse polderstudent naar global citizen.

Ik zal het niet ontkennen. Het beheersen van de Engelse taal is essentieel wil je als student goed kunnen manoeuvreren in het internationale academische verkeer. Ook voor studenten die geen academische carrière beogen, is het hen eigen maken van het Engels cruciaal als zij over de landsgrenzen heen willen kijken.

Het lijkt mij dan ook een logische stap dat in steeds meer bachelors en masters het onderwijs deels of volledig in het Engels is (‘All our English. Aantal Engelstalige bachelors in Leiden is verdubbeld’, Mare 8, 2 november). Bovendien trek je hierdoor internationale studenten aan die bovenal goed zijn voor het aanzien en de portemonnee van de onderwijsinstelling. Dus kom maar door met die Engelstalige onderwijsprogramma’s.

Toch volgt de snelle verengelsing van het onderwijs in Nederland niet vanzelfsprekend uit de constatering dat het beheersen van Engels een noodzaak is. Net zoals het belang van de Engelse taal voor mijn toekomst helder is, is evenzo duidelijk dat ik mijn moedertaal moet beheersen. En niet alleen om in het vaderland tot de top te behoren. Sterker nog, om überhaupt vaardig te zijn in het Engels moet ik op voorhand al vaardig zijn in mijn eigen taal.

Want anders: I will cut myself in the fingers. Indien ik niet bekwaam ben om mijzelf in de taal waarin ik nadenk schriftelijk of mondeling naar tevredenheid uit te drukken, is het niet reëel om te verwachten dat dit wel zou lukken in mijn gebruik van het Engels – al denk ik tijdens het schrijven van mijn Engelstalige scriptie graag van wel.

Professoren die in gebrekkig Engels doceren of studenten die in steenkolenengels discussiëren: een veelvuldig geschetst doembeeld dat ik slechts sporadisch herken. Het bekritiseren van Engelstalig onderwijs om daarmee frustratie over de gebrekkige beheersing van het Nederlands onder studenten te uiten, is volgens mij dan ook alleen juist als de aandacht voor het Engels groeit maar de zorg voor de Nederlandse taalvaardigheid afzakt.

Daar is klaarblijkelijk sprake van als tieners na hun middelmatig gemaakte eindexamen Nederlands een volledig Engelstalige bachelor inrollen en in de daaropvolgende jaren niet meer intensief worden getoetst op hun beheersing van het Nederlands.

Precies omdat men wil dat onze studenten zich meten met de Engels sprekende internationale top dan wel overtuigend op hoog niveau in Nederland kunnen standhouden, moet het beheersen van de Nederlandse taal sterk worden benadrukt. Althans, wanneer het Nederlandse onderwijs zich primair richt op mij als Nederlandse student. Anders is de verengelsing hoofdzakelijk bedoeld voor het internationaliseren van het onderwijs. Dat ik Engelstalige wereldburger kan worden, is dan louter een bijkomstigheid.

Douwe Meuldijk voltooide in Leiden de bachelors Internationale Betrekkingen & Organisaties (deels Engelstalig) en International Studies (Engelstalig) en volgt nu aan de Vrije Universiteit Amsterdam een master filosofie (Nederlandtalig) en politicologie (Engelstalig)