Achtergrond
Ik moet het nu zeggen
Tolga Güneri is bestuurslid van de Plaatselijke Kamer van Verenig­ingen (PKvV), lid bij SSR, studeert geschiedenis en taalwetenschap. En hij valt op mannen. Zaterdag sprak hij erover op een symposium.
donderdag 1 juni 2017
© Marc de Haan

Door Susan Wichgers ‘Uit de kast komen is een proces’, zegt Tolga Güneri (21). ‘Je doet het niet in één klap. Ik heb het voor het eerst verteld aan mijn opa, op zijn sterfbed. Ik was dertien en dacht: nu moet ik het zeggen. Hij reageerde positief, hij benadrukte dat het niet iets is waar je een keuze in hebt en dat het dus ook niet erg was. Daarna heb ik het aan mijn vrienden verteld, en in de zesde klas aan mijn moeder.’

Zijn vader weet het nog niet. ‘Hij is Turks. Hij is niet bepaald religieus, dus hij zal geen religieuze bezwaren hebben. Het is alleen wel zo dat homoseksualiteit in Turkije niet erg wordt gewaardeerd, het is vrij onbekend. En wat onbekend is, vinden mensen vaak raar. Ik weet dus niet of mijn vader er blij mee is. Maar ik krijg wel steeds meer het gevoel dat ik het bij hem kwijt zou kunnen.’

In Leiden maakte Güneri er geen geheim van. ‘Toen ik ging studeren, wilde ik niet in de kast beginnen. Tijdens de kennismakingstijd van SSR vroeg een vriendin of ik nog leuke jongens had gezien, nog voor ik daar iets over had gezegd. Toen merkte ik dat mensen er niet per se vanuit hoeven te gaan dat ik hetero ben.’

Homo zijn op een studentenvereniging is in Leiden helemaal geen probleem, vindt Güneri. ‘Ik voel me er comfortabeler dan in het uitgaansleven. Als ik uitga, zou ik nooit iemand aanspreken die ik er leuk uit vind zien. Op een verenigingsfeest weet je zeker dat je iemand kan aanspreken zonder een agressieve reactie te krijgen. Het is een hele beschermde omgeving.’

Op het symposium sprak ook een bestuurslid van Amsterdamse Studentenvereniging Gay, een vereniging voor lhbt+-studenten. Zo’n doelgroepvereniging kan veel betekenen, denkt Güneri. ‘Het is de eerste stap richting het comfortabel zijn met jezelf, want iedereen zit in hetzelfde schuitje. Je kunt daar dus altijd op een positieve reactie rekenen.’

Misschien ook iets voor in Leiden? ‘Ik ben er geen voorstander van. Voor ik naar Leiden kwam, heb ik wel gedacht: oh mijn god, er is helemaal geen vereniging of club voor studenten die homo zijn. Ik vroeg me af of ik mijn plekje wel ging vinden. Maar dat dwingt je juist om uit je eigen bubbel te stappen. Het bestuurslid van ASV Gay legde ook uit dat zo’n vereniging juist leidt tot segregatie. Ze hoopte dat het later niet meer nodig zal zijn.’

‘Verschillen Verbinden’ heette het symposium, dat werd georganiseerd door de leden van Quintus-dispuut Sjap Eisjedies, die vorig jaar het Leidse gaybrapad bekladden. ‘Eerst dacht ik dat het neo-nazi’s waren, zo werd dat ook gebracht in de media. Toen ik later hoorde dat het mensen van Sjap waren, vond ik het vooral een ontzettend ondoordachte grap.

Het heeft me persoonlijk niet echt geraakt, al vind ik wel dat het echt niet kan. Ik wil niet dat het lijkt alsof ik het goed probeer te praten. Maar mensen maken fouten. Zij dachten echt niet: we haten alle homo’s, we gaan dat ding overschilderen. Dat hebben ze zaterdag ook meerdere keren tegen me gezegd.’

Sjap Eisjedies wordt overigens niet vervolgd voor de bekladding, werd donderdag duidelijk.