Achtergrond
Wordt dit de nieuwe collegezaal?
Hoe digitaal is het onderwijs in Leiden? Studenten die met een virtualrealitybril de enkel van Marco van Basten onder handen mogen nemen, zijn enthousiast. Maar voorlopig lijken vooral de early adopters te experimenteren met blended learning. ‘Je moet niet als een dolle stier achter nieuwe hypes aanrennen.’
donderdag 13 april 2017
Studenten aan de Brown University experimenteren met virtual reality in de collegezaal. Leiden heeft geen plannen om blended learning te verplichten. Foto Brown University

‘Toen ik het idee kreeg, zeiden anderen dat het niet kon. Te futuristisch. Maar dat werkt bij mij juist als een rode vlag op een stier. Dan wil ik laten zien dat het wel kan.’

Docent anatomie en embryologie Beerend Hierck experimenteert bij het Leids universitair Medisch Centrum met augmented reality. Met een zogeheten HoloLens – een soort virtualrealitybril, waardoor je wel gewoon de buitenwereld kan zien – projecteert zijn app een 3D-model van een menselijk been midden in de kamer. De kijker kan er omheen lopen en eronderdoor kruipen. Door in de lucht met duim en wijsvinger op elkaar te drukken kun je spieren en botten selecteren, of de enkel laten bewegen.

Hierck werkt samen met Thomas Hurkxkens, filmregisseur van het Haagse Centre for Innovation, dat nieuwe onderwijstechnieken ontwikkelt. ‘We experimenteren met virtual en augmented reality’, vertelt hij. ‘Maar we zijn bijvoorbeeld ook bezig met chatbots.’

Ook met de botten-app zijn ze ook nog niet klaar. Zo zijn er plannen om met motion tracking ervoor te zorgen dat de holografische voet meebeweegt met de voet van de brildrager. Ook is het de bedoeling dat meerdere studenten met een bril op naar hetzelfde hologram kunnen kijken, zodat ze kunnen samenwerken. ‘Je kan dan denken aan het toevoegen van game-elementen.’

Niet alleen medici houden zich bezig met nieuwe technologie in het onderwijs. Verre van: op de Universiteit Leiden experimenteren docenten en medewerkers volop met blended learning, ofwel het combineren van verschillende methodes en technieken om colleges te verbeteren.

De early adopters onder de docenten gebruiken Prezi in plaats van Powerpoint, maken vlogs, of laten studenten presentaties in een studio opnemen.

‘Het is niet zo dat Leiden twintig jaar heeft stilgestaan en dat de boel nu ineens wordt opgefrist’, zegt Marja Verstelle, coördinator van het onderwijs en ICT-programma van de universiteit.

‘Het is een continu proces, maar de ontwikkelingen gaan steeds sneller. Iedereen denkt: het gaat over wat je online doet. Maar eigenlijk gaat het om het beter benutten van de tijd. Het idee is het onderwijs verdiepen tijdens de contacturen met de docent.’ 

Vooralsnog is blended learning voorbehouden aan een groep tech-savvy docenten, aldus Verstelle. ‘Je zoekt de interne ondernemers, die dol zijn op technologie. Niet iedereen is dat, of wil dat zijn.’

Kim Beerden, docent bij geschiedenis, maakt veel gebruik van Pitch2Peer, een platform binnen Blackboard om opdrachten te uploaden. ‘Er is een studio in de Reuvensplaats, waar de studenten hun presentatie voor mij en de cameraman houden. Die filmpjes gaan op Blackboard, en dan geven studenten feedback op elkaars presentaties.’

Alle ICT-tools zijn extra, vindt ze. ‘Het kan nooit gewone colleges vervangen. Onderwijs draait erom dat je met een groep wekelijks samenkomt en discussieert. En als docent probeer je studenten te enthousiasmeren en te stimuleren. Maar er kan nooit iets ten koste gaan van die uren. Als de universiteit dit wil, betekent dat er iets tegenover zou moeten staan, wat betreft de werkdruk. Dan moet daar geld voor vrijgemaakt worden.’

‘Je moet dit echt leuk vinden, anders wordt het niets’, zegt filosoof en literatuurwetenschapper Bram Ieven. Hij probeert met weblectures ‘een brug te slaan tussen hoor- en werkcolleges. ‘In het begin nam ik de clips op in de studio. Ik heb zelf een camera gekocht van tweehonderd euro, en film en monteer zelf.’

De universiteit verplicht docenten niet, maar stimuleert, zegt vice-rector Hester Bijl. ‘Aan de stuurkant zeggen we: wij willen dit. We overleggen met faculteiten over hun strategie, maken budget vrij en zorgen voor experts, zodat we het in een paar jaar een stuk verder kunnen brengen. Op dit moment zou ik het niet verplichten, en ik vraag me ook af of dat nodig is. We hebben niet eens de capaciteit om het allemaal zo snel in te voeren. We moeten kritisch blijven kijken wat er nodig is.’

Maar in sommige gevallen is het beleid wel opleidingsbreed getrokken, zegt ICT-coördinator Verstelle. ‘Voorheen stimuleerden we vaak individuele docenten die hun vak gingen blenden. Drie jaar geleden besloten we dat per opleiding te doen. We hebben rechten, psychologie en international studies gevraagd. Probeer je meer eenheid te creëren, dan hoef je niet steeds nieuwe technologie te leren. Maar aan de andere kant is het ook niet leuk als elk vak stemkastjes gebruikt. Het werkt niet als je dat alleen af en toe inzet als trucje om iemand wakker te houden.’

‘We doen alleen de dingen waarvan we denken dat ze veel impact kunnen hebben en het onderwijssysteem echt kunnen veranderen. Het kán, maar we weten niet óf het ook gebeurt. Dat dachten we bijvoorbeeld van de moocs (massive open online courses). Dan kun je er maar beter bij zijn en het uitproberen. Dat is verstandiger dan eerst eens kijken hoe andere universiteiten het aanpakken, en dan achterop raken.’

Voor de docenten die dat er dus ‘bij doen’, naast hun normale werkzaamheden, is dat ‘echt behoorlijk zwaar’, weet hoogleraar belastingrecht Sjoerd Douma. Hij kreeg onlangs een award voor zijn mooc Rethinking International Tax Law. Studenten die deze cursus volgen via het platform Coursera gaven de cursus gemiddeld een 9,8. ‘Vooral toen we in 2015 begonnen, ging het langzaam. Je moet bijvoorbeeld leren hoe de autocue werkt. Het duurde het twee uur om een clip van vijf minuten op te nemen. Ik begon ’s ochtends vroeg en ging de hele dag door. ’s Avonds was ik echt hélemaal dood. Een mooc maken is echt een tijdsinvestering. We zijn een half jaar bezig geweest, en dat is dan nog supersnel.’

De mooc-hype is over, denkt Nynke Bos, onderwijskundig onderzoeker van ICLON. ‘Daar zijn miljoenen in gestopt, maar het is alweer voorbij. Je haalt er geen studenten mee binnen die in Leiden gaan studeren. Het is meer voor types als ik, die een baan hebben maar dan ook nog vak willen volgen over achttiende-eeuwse schilderkunst, of zo. Er waren hooggespannen verwachtingen, maar de moocs hebben niet voor een revolutie in het onderwijs gezorgd.’

Volgens Verstelle werkt Leiden nu wel aan een aantal spocs (small private online course): ‘Dat appelleert aan het Netflix-idee van on demand. We willen het mogelijk maken dat je online een vak kunt volgen bij een van de League of European Research Universities-partners van Leiden en daar ook studiepunten voor krijgt. Het is veel werk: waarschijnlijk gaan we volgend jaar januari live. Maar dankzij digitaal kun je meer op maat aanbieden. Daar gaat het naartoe.’

‘Ik heb tien jaar gewerkt als beleidsmedewerker onderwijs bij de Universiteit van Amsterdam en heel veel hypes zien langskomen’, zegt Bos, die vorig jaar promoveerde op nieuwe onderwijsvormen. ‘Er werd met tonnen gesmeten om maar aan te haken bij innovatieve technologieën. Maar kijken of iets echt werkt, gebeurde veel te weinig. Vandaar dat ik het idee kreeg om dit eens goed te bestuderen. Want meten is weten: dan kun je pas echt bepalen wat wel of niet werkt.’ Haar advies: ‘Je moet niet als een dolle stier achter nieuwe hypes aanrennen. En in Leiden gebeurt dat ook wel, net zoals bij alle universiteiten. Blended learning, maar ook andere methoden, moeten geen doel op zich zijn. Er hoeft geen stekker aan te zitten.’

‘Voor ons gaat het altijd om twee elementen’, zegt regisseur Hurkxkens. ‘Aan de ene kant heb je techniek, waarmee het gesprek over onderwijs en vernieuwing op gang komt. Maar het is altijd én techniek, én een nieuwe vertelvorm.’

Zoals storytelling – het koppelen van een vraagstuk aan een herkenbaar beeld of een verhaal. ‘Studenten leren beter als je feiten verpakt in een verhaallijn.’ Zo bedachten ze de Marco van Basten-casus. ‘Hij is in zijn voetbalcarrière zo vaak tegen zijn enkels geschopt, maar hij wilde niet stoppen met voetballen’, zegt anatomiedocent Hierck. ‘De pijn in zijn gewricht is steeds met injecties gedempt. Maar op gegeven moment was zijn enkel zo naar de knoppen dat hij moest stoppen. Het bovenste enkelgewricht is toen met schroeven vastgezet, waardoor hij zijn voet niet meer kan strekken en optillen. Maar hij kan nog wel lopen.’ De vraag aan studenten is dan: hoe kan dat?’

Hierck: ‘We willen voorbij het leuke. Studenten reageren heel enthousiast en willen de bril niet meer afzetten. Maar nu moeten we kijken welk effect het heeft, dus of ze sneller leren en langer onthouden. Daar is onderwijskundig onderzoek voor nodig. Het is niet zo dat binnenkort driehonderd studenten met deze brillen in de collegezaal zitten.’

Vincent Bongers en Anoushka Kloosterman