Achtergrond
Niet roeien, maar schreeuwen
Hoe belangrijk zijn stuurmannen en –vrouwen in het roeien? Mare maakte een rondgang langs de Leidse ploegen die zondag in actie komen tijdens de belangrijkste roeiwedstrijd van het jaar: de Varsity. ‘Je bent een soort moedergans.’
Susan Wichgers
donderdag 6 april 2017
© Merijn Soeters

‘In de El Cid-week werd er al meteen op de roeiverenigingen tegen me gezegd dat ik stuurvrouw moest worden’, vertelt Lisette Hemelaar (23).

‘Ik dacht: ja, hallo, als ik lid word bij een roeivereniging ga ik roeien ook.’ Toch zit de biologiestudente nu in de boot met stuurtouwtjes in haar handen, in plaats van riemen. ‘Na wat aandringen heb ik het toch een kans gegeven, en ik vond het leuk.’

Dat geldt voor veel stuurlieden, denkt Liselot Pelle (26, geschiedenis). ‘Je rolt er een beetje in. Ik heb eerst een jaar lang fanatiek geroeid bij Njord, maar ik was niet goed genoeg. Steeds meer mensen opperden dat ik wel kon gaan sturen. Dat beviel goed.’

Daniëlle van Hal (22, politicologie) wist wel meteen dat ze stuurvrouw wilde zijn. ‘Door mijn lengte was al vanaf het begin duidelijk dat ik niet hard kon roeien. Maar ik ben wel fanatiek. Sturen is dan de ideale uitkomst, daar is mijn formaat juist perfect voor. Zo kan ik toch zeven keer per week maximaal presteren.’

Want ook al gaat het niet zozeer om de fysieke prestatie, als zogeheten ‘stuur(tje)’ ben je net zo goed onderdeel van de ploeg, zegt Van Hal, die bij alle trainingen aanwezig is. ‘Het belangrijkste is dat je ploeg voor je door het vuur wil gaan, dat ze je respecteren. Dat bereik je alleen door er altijd te zijn.’

Zware mannen

Hoe sterk roeiers ook mogen zijn, als ze niet goed gecoördineerd worden en een verschillend ritme aanhouden, zal hun boot niet hard gaan en schokkerig varen. Door commando’s te schreeuwen in een microfoon zorgt ‘de stuur’ dat alle roeiers hetzelfde doen en motiveren ze hun ploeg. Ze moeten het maximale uit de roeiers te halen, terwijl ze de boot zo soepel mogelijk door bochten manoeuvreren en andere ploegen proberen in te halen.

De boot door bochten loodsen is ingewikkelder dan het lijkt. Onder de boten zit een klein roer, dus het sturen luistert heel nauw. ‘Voor een wedstrijd leggen we kaarten op tafel en bespreken we alle bochten met de stuurtjes’, vertelt Dahran Coban (21, rechten). ‘We nemen het zo vaak door dat we de route kunnen dromen, maar er zijn ook gewoon trucjes voor het insturen. Langs de Amstel (waar jaarlijks de roeiwedstrijd Head of the River plaatsvindt) staat vlak voor een bocht bijvoorbeeld een brievenbus in de vorm van een melkbus. Als je daar begint met sturen, gaat het altijd goed.’

Coban stuurde twee jaar lang een ploeg ‘zware mannen’, roeiers die zich niet aan een maximum gewicht hoeven te houden. Acht grote mannen die luisteren naar een kleine stuurvrouw: dat lijkt onwaarschijnlijk. ‘Op mijn 21-diner zat de hele ploeg van negen mannen aan tafel. Het viel mijn moeder toen op dat ze steeds stil vielen en naar me luisterden zodra ik harder ging praten. Die mannen zijn helemaal geconditioneerd, ze luisteren echt goed naar je. Je bent als stuur een soort moedergans voor ze. Ik neem ook altijd extra eten voor ze mee naar wedstrijden.’

Dronken gevoerd

Roeiers gaan tijdens het wedstrijdseizoen officieel ‘in training’. Dat houdt in: vijf tot negen keer per week trainen, gezond eten, geen alcohol en niet later dan half twaalf naar bed. Stuurlieden mogen kiezen of ze daaraan meedoen. Velen doen dat wel, zegt Hemelaar, voor de ploegband en voor zichzelf. ‘Wij moeten net zo goed om half zeven ’s ochtends weer in die boot zitten, half twaalf slapen is dan heel laat. Ik lig vaak om half tien al in bed.’

Een stuur die zich aan dat straffe regime onderwerpt, kan rekenen op waardering van ploeggenoten. Pelle: ‘Zeker damesploegen hechten daaraan. Dat worden je vriendinnen. We eten elke week samen, dan ga ik niet als enige een glas wijn drinken. Op Njord drink ik ook nooit.’

Bij mannen is dat wel anders. ‘Ik word vanavond weer dronken gevoerd hoor’, vertelt Renske van ’t Oever (21, geneeskunde). ‘Dat vinden die mannen komisch. Ze reageren op ons af dat ze zelf niet mogen drinken.’

In de roeisport bestaan er twee gewichtsklassen: zwaar en licht. Voor lichte dames en mannen geldt een maximum gewicht voor de individuele roeiers en het gemiddelde van de ploeg. De ‘stuurtjes’ moeten in zowel de zware als de lichte klasse juist voldoen aan een minimumgewicht: 50 kilo als je vrouwen stuurt en 55 kilo voor het sturen van een mannenploeg. Als vrouw mag je mannen sturen en vice versa, al komt dat laatste zelden voor.

Voor een wedstrijd moet iedereen zich ‘inwegen’. Wie lichter is dan het minimumgewicht krijgt extra ballast mee in de boot, bijvoorbeeld een zak zand. Het streven is uiteraard om zo dicht mogelijk bij het minimumgewicht in de buurt te zitten. Bij zware ploegen maakt dat minder uit, maar bij lichte ploegen kan een kilo al het verschil maken.

Ongezond licht

‘Toen ik lichte dames stuurde, was ik veel bezig met mijn gewicht’, vertelt Ellen Breedveld (23, journalistiek en nieuwe media). ‘Ik ben 1.73 en woog 49,8 kilo, dat is ongezond licht. Maar coaches letten er nu beter op dan vroeger. Ik weet nog dat er een stuur was die moest afvallen en elke dag alleen een kiwi at. En dat de roeiers alsnog aan haar vroegen of dat wel verstandig was, zo vlak voor de wedstrijd, niet wetend dat die kiwi alles was dat ze at. Dat zou nu gelukkig niet meer kunnen.’

Liselot Pelle kan dat beamen: ‘Ik had twee dagen achter elkaar een wedstrijd. Op de tweede dag woog ik anderhalve kilo minder dan op de eerste. Toen zei mijn coach: “Dit ga je niet meer doen.” Je bent ook niet scherp als je te weinig eet, dan stuur je een stuk slechter.’

Voor wie toch onder het minimumgewicht zit, zijn er trucs om te zorgen dat er geen zak zand mee hoeft in de boot. ‘Je moet voor de wedstrijd één keer op die weegschaal staan, dan moet je die 50 of 55 kilo wegen’, legt Breedveld uit. ‘Tussen het wegen en het roeien maakt het niet uit wat je doet. Dus veel stuurtjes drinken voor het wegen bijvoorbeeld veel water en plassen het daarna uit. Mijn record is 2,5 liter.’

Anderen gaan zonder schoenen de boot in, of ze plakken warmtepleisters op hun rug zodat ze minder kleding aan hoeven. ‘Het klinkt bizar’, stelt Van ’t Oever vast. ‘Maar het gaat niet alleen om het gewicht. Het zijn ook psychologische trucs om je ploeg te laten presteren. Als zij zien dat jij er alles aan doet om zo licht mogelijk te zijn, raken zij ook gemotiveerd.’

Verslavend

Op het minimumgewicht zitten, is niet genoeg. Een goede stuur heeft inzicht, weet het vertrouwen van de ploeg te winnen, en kan roeiers motiveren als ze eigenlijk niet meer kunnen. ‘Ik vind het leuk om aan het hoofd te staan en de boel te coördineren’, vertelt Maud Westendorp (26, taalwetenschap). ‘Het is voor mij de perfecte combinatie van sporten en coachen. Bij trainingen op het land doe je gewoon mee.’ Coban: ‘Ik vind het bijna verslavend. Je levert fysiek gezien niets, maar de ploeg gaat heel veel minder hard zonder je. Ik had vorig jaar een boot waarin mijn microfoontje soms uitviel, en op die momenten konden ze het echt niet meer.’

Op de lange baan zijn er bochten, maar op een korte baan gaat de boot recht vooruit. Dan is het daadwerkelijke sturen minder belangrijk, en maakt het motiveren en geven van goede commando’s het verschil. Breedveld: ‘“KOM OP CHICKS”, roep ik dan. “VERTROUWEN EN VECHTEN! DIT ZIJN JULLIE METERS!”’

‘Als stuur weet dat je daardoor harder ging’, zegt Van ’t Oever. ‘Soms heeft de ploeg dat niet eens door, dat is het leukste. Dan denk ik: dat heb ík gedaan. En dat is echt een lekker gevoel.’