Cultuur
Wat Bob zou (kunnen) zeggen
Zaterdag krijgt Bob Dylan de Nobelprijs voor literatuur, al komt hij de prijs niet ophalen. Leidse literatuurwetenschappers ‘vieren zijn niet-aanwezigheid’ met alternatieve toespraken én Dylan-disco.
donderdag 8 december 2016

‘We wilden eerst een sixties style sit-in organiseren om de toekenning van de Nobelprijs aan Bob Dylan te bespreken’, zegt Jesper Doolaard (28), docent film- en literatuurwetenschappen. ‘Binnen de opleiding was er veel discussie over de prijs. Toen werd het een beetje een soap. Eerst reageerde Dylan niet. Toen besloot hij niet naar de uitreiking in Zweden te gaan, aanstaande zaterdag. En nu stuurt hij een speech op en komt Patti Smith “A Hard Rain’s A-Gonna Fall” zingen. Wij vieren in De Vrijplaats zijn niet-aanwezigheid met een stuk of tien sprekers die alternatieve toespraken houden. Er is ook een Dylan-disco met covers van zijn nummers.’

Mathijs Peters (34), ook docent bij de opleiding: ‘Ik ga in het openingspraatje in op de ongrijpbaarheid van Dylan.’

Doolaard: ‘Ik wilde zaterdag iets vertellen over het wel of niet verschijnen van Dylan op prijsuitreikingen. Maar aangezien de situatie nu weer is veranderd...’

Peters: ‘Damn it!’

Doolaard: ‘...moet ik het een en ander aanpassen. Hij is overigens niet erg consistent wat betreft prijsuitreikingen. Hij gaat wel naar de Grammys en de Emmys.’

Peters: ‘Ik vind het moeilijk om te beoordelen of de toekenning terecht is. Dylan is in staat om de grenzen tussen literatuur, poëzie en muziek op te rekken. Maar was hij ook in aanmerking gekomen voor de prijs als hij zijn teksten alleen in bundels had uitgebracht? Het is popmuziek en het irriteert mensen dat spektakel, entertainment en personage een rol spelen.’

Doolaard: ‘Heel veel mensen zijn het niet eens met de beslissing van het comité, maar ik wel. Er gebeurt iets als je zo’n keuze maakt. Als wat Dylan doet geen literatuur is - waarom dan niet?’

Peters: ‘Zijn lichaam is er straks niet in Zweden, maar zijn tekst wel. Dat kun je ook als kritiek zien op de twijfels die er zijn over de toekenning. Maar als je het hem vraagt, zegt hij waarschijnlijk dat hij die avond gewoon iets anders te doen had.’

Beide docenten luisteren al sinds hun tienerjaren naar Dylan. ‘Het is zo’n naam die altijd wordt genoemd’, aldus Peters. ‘Mijn ouders vonden hem ook goed. Veel bands waar ik rond mijn zestiende van hield, zoals Nirvana en Soundgarden, hadden het over hem in interviews. En hij duikt overal op. Als je aan de slag gaat met film, poëzie en literatuur, dan is Dylan daar weer.’

Doolaard: ‘Mijn vader had het album Time Out of Mind uit 1997 liggen. En de The Bootleg Series, Volume 4: Live ’66. Die platen kende ik al voordat ik wist dat het Dylan was. Ik heb me hem als het ware toegeëigend. Zijn platen uit de jaren zestig en zeventig zijn niet gebonden aan die tijd. Ze sluiten goed aan bij de belevingswereld van een tiener.’

‘Ik ben dat ongrijpbare van Dylan heel interessant gaan vinden’, zegt Peters. ‘Zodra je denkt dat je hem ergens op vast kan pinnen, gaat hij weer iets nieuws doen. Goh, dat is wel een beetje een cliché, bedenk ik mij nu.’

Doolaard: ‘Ah, maar dat mag toch.’

Peters: Een goed voorbeeld is een persconferentie in San Francisco.’

‘In 1965’, haakt Doolaard in. ‘Dylan wordt echt ondervraagd door journalisten. In die tijd zien mensen hem met nummers als “Blowin’ in the Wind” als een protestzanger, een voice of a generation. Maar hij is constant bezig om dat tegen te spreken. “I am just a song and dance man”, zegt hij dan. Ik heb geen boodschap. Maar de journalisten blijven echt aandringen.’

Peters: ‘Ze nemen het hem haast kwalijk dat hij niet hun mening deelt.’

Doolaard: ‘Hij wordt in een vorm gedrukt. Maar hij glipt steeds weg.’

Peters: ‘Dat is hij altijd blijven doen.’

Doolaard: ‘Hij speelt ook graag met verwachtingen. Hij plaatst zich met “Blowin’ in the Wind” heel duidelijk in de folktraditie. Hij heeft de look en trekt met die scene op. Hij laat zich filmen met arbeiders, doet mee met protestmarsen van de burgerrechtenbeweging. Hij adopteert de ideeën van “de protestzanger” en ondergraaft die dan weer. Zijn protestnummers zijn ook niet eenduidig. Het publiek verwacht antwoorden, maar wat is het “antwoord in de wind”? Niemand weet het. Maar dat zei ik al die tijd toch al, stelt Dylan.’

Peters: ‘In zijn protestnummers zit een protest tegen protestnummers. Een mooie paradox is dat.’

Doolaard: ‘Sinds 2007 heb ik heb hem vaak live gezien. Er is wel kritiek op zijn optredens. Hij zou zo vals als een kraai zingen. Ik ben het daar niet mee eens. Hij komt om de twee jaar naar Nederland. Hij is nu beter bij stem dan tien jaar geleden. Maar ik snap waar de kritiek vandaan komt. Het zijn optredens waar je even aan moet wennen.’

Peters: ‘Ik heb hem één keer live gezien. Hij gaat niet al de hitjes spelen. Of halverwege een nummer komt een tekst je toch wel heel bekend voor. Dan is hij op andere muziek de tekst van een klassieker aan het zingen met die raspende stem.’

Doolaard: ‘Hij heeft een duidelijk idee wat hij wil doen. Hij zingt met een gravelstem, maar in een ander nummer is het weer heel helder. Dan blijkt het toch een artistieke keuze te zijn.’

Peters: ‘Hij is toch een soort levende legende.’

I’m Not There, Tien alternatieve toespraken bij de uitreiking van de Nobelprijs aan Bob Dylan

Vrijplaats, za 10 dec, entree gratis

Vincent Bongers