Nieuws
Taakstraf ge
De officier van justitie eist een taakstraf van 180 uur voor een 43-jarige rechtenstudent uit Wassenaar die een examencommissievoorzitter met de dood zou hebben bedreigd. De verdachte ontkent. ‘Ik weet ook niet wat er is gebeurd, maar ik heb die brief niet gestuurd.’ Universitair hoofddocent rechten en voorzitter van de examencommissie propedeuse en master, Arthur Elias, werd maandenlang met de dood bedreigd.
woensdag 23 juli 2014

Van augustus 2012 tot en met april 2013 werden bij zijn huis in het centrum van Leiden negen brieven bezorgd met teksten als ‘Kankerhomo, ik weet waar je woont. Ik maak je leven kapot’, en: ‘Ik wacht op je. Je staat met een been in het graf.’

Ook stelde de bedreiger dat Elias er verstandig aan deed om ’s avonds niet naar buiten te gaan. En ‘genoot’ de brievenschrijver van de ‘angst’ op het gezicht van de examencommissievoorzitter. 

De bedreiger stuurde verder nog een brief met een foto waarop het lijk van de net vermoorde Theo van Gogh is te zien. Elias kon rekenen op een vergelijkbaar gewelddadig einde. Bij de teksten tekende de bedreiger met een rode viltstift dolken, kruisen en plassen bloed. En het bleef niet alleen bij brieven. Najaar 2012 trof een verfbom de voordeur van de woning van Elias en op Eerste Kerstdag 2012 vloog er zelfs een steen door het raam.

De in 1970 in Iran geboren en in 1993 naar Nederland gevluchte M. K. wordt verdacht van de bedreigingen. Gisteren stond hij in Den Haag voor de rechter en ontkende dat de dreigementen van hem afkomstig zijn. ‘Ik heb die brieven absoluut niet gestuurd. Ik heb niets tegen de heer Elias. Dit soort dingen doe ik honderd procent zeker niet.’

De in Wassenaar woonachtige K. studeerde een aantal jaar rechten in Leiden en had regelmatig met examencommissievoorzitter Elias te maken. Hij werd een jaar geschorst vanwege fraude bij een tentamen. Ook kreeg hij een negatief studieadvies. Zowel bij zittingen van de examencommissie als bij beroepszaken kwamen de twee elkaar tegen. Uit getuigenissen in het dossier blijkt volgens de rechter dat K. zich bij bepaalde bijeenkomsten persoonlijk richtte tot Elias en zich geagiteerd opstelde tegenover hem.

Met die lezing was K. het niet eens. ‘Ik ben teleurgesteld over de manier waarop de universiteit mij heeft behandeld maar ik ben steeds beleefd gebleven. En zo hoort het ook. Ik ben een rationeel en net mens en vind het heel erg wat hem is overkomen.’

Toen Elias de dreigbrieven in de bus kreeg, rees bij hem het vermoeden dat K. wel eens de dader kon zijn. Vooral ook omdat de bedreigingen vaak kwamen rond belangrijke momenten in de zaken die speelden tussen K. en de universiteit.

De politie deed een inval in de woning van K.. Er werd een aantal kinderpostzegels gevonden die op een bepaalde manier waren gevouwen. Op de laatste dreigbrief die is verstuurd zaten twee kinderpostzegels met een vouw op dezelfde plek. Ook vond het Nederlands Forensisch Instituut een spoor van het DNA van K. op een van de zegels.

De verdachte beriep zich tot aan de zitting op zijn zwijgrecht op dit punt. Maar nu had hij plots een verklaring voor de aanwezigheid van zijn DNA op de postzegel. Hij had zijn agenda met daarin de postzegels meegenomen naar de universiteit. Daar was hij de agenda verloren of misschien was deze zelfs wel gestolen. ‘Iemand anders heeft toen die postzegels gebruikt op die brief’, aldus K.. ‘Er waren ook andere studenten die problemen met de examencommissie hadden. Ik weet ook niet wat er is gebeurd, maar ik heb die brief niet gestuurd.’

De officier van justitie vond de uitleg van K. niet bepaald sterk. De rechter wilde weten waarom de verdachte na al dat zwijgen nu ineens met de agendaverklaring kwam. ‘Ik was overvallen door de politie. Pas later ben ik de film gaan terugspoelen en ben ik er achtergekomen wat er kan zijn gebeurd.’

De officier van justitie is er van overtuigd dat alle negen brieven door de verdachte zijn gestuurd en vindt dat daar ook voldoende bewijs voor is. Voor de verfbekladding en het gooien van de steen is dat bewijs er niet. Dus die zaken nam zij niet mee in haar strafeis. Ze noemde de brieven ‘zeer bedreigend’ en ‘zeer beledigend’ en eiste een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. De verdachte mag de komende twee jaar geen contact zoeken met Elias. Doet K. dat wel dan moet hij per overtreding een week de cel in. Ook moet hij de komende twee jaar minimaal 200 meter afstand houden van het woonadres van Elias. Op elke overtreding volgt een gevangenisstraf van een week.

Ronald van der Horst, de advocaat van K., vond dat er nauwelijks bewijs is tegen zijn cliënt. ‘Ik stel dat wat er in het dossier wordt aangevoerd niet voldoet aan het wettelijke bewijsminimum. Het DNA op de postzegel betekent niet dat hij de brief ook gestuurd heeft.’ En er is volgens Van der Horst al helemaal geen bewijs dat K. achter de andere acht brieven zit. De brieven zijn niet op de computer van K. geschreven. Verder zijn de brieven in ‘belazerd slecht’ Nederlands geschreven. ‘Het Nederlands van mijn cliënt is juist heel goed.’ Ook zijn er kleine delen van de tekst in het Arabisch geschreven en dat is een taal die K. juist niet beheerst. De advocaat noemde het overigens ‘bizar’ dat de politie een inval in de woning van K. deed met als enige basis het vermoeden van Elias.

De rechter doet op dinsdag 5 augustus uitspraak.

Universitair hoofddocent rechten Arthur Elias blikt terug op de doodsbedreigingen aan zijn adres. ‘Je schrikt wel als er een strop wordt opgestuurd.’

Welke gevolgen hadden de bedreigingen voor u en uw partner?

‘Het ergste is dat je je niet meer veilig voelt in je eigen huis. Het is heel confronterend dat je schrikt van gewone geluiden. Dat je angstig wordt van straatgeluiden die je normaal niet eens opvallen. Ik heb me voordat dit ons overkwam nooit zo gerealiseerd hoe heftig bedreigingen zijn.

‘We ontvingen brieven met bloedvlekken en foto’s van een vermoorde Theo van Gogh. In april kregen we de laatste brief, het was eigenlijk meer een pakketje. Ik heb deze zelf niet opengemaakt maar liet dat over aan de politie. Het bleek dat er onder andere een geknoopte strop in de envelop zat. Dan schrik je wel natuurlijk.’

‘Toen er in december een steen door de ruit vloog, nam de angst toe. Het was Eerste Kerstdag 2012 en we hadden net de kalkoen op en ik hoorde een lawaai in de keuken, die ligt aan de straatkrant. Ik dacht : “Wie gooit nou al die borden op de grond?” Maar het bleek dat er een baksteen door het raam was gegooid. Dat was heel naar natuurlijk. Er waren kleine kinderen bij. 

‘We liepen naar buiten. Daar was het stil. Toevallig was er net een politieauto in de buurt. De agenten hadden een auto een verdachte manoeuvre zien maken en ze hebben nog geprobeerd deze te onderscheppen. Dat lukte uiteindelijk niet door een spookrijdersactie van de chauffeur van die auto.’

Welke maatregelen zijn er toen getroffen?

‘Ik heb enorm veel steun en hulp gehad van de universiteit. De decaan, de rector en de manager beveiliging van de universiteit hebben er alles aan gedaan om ons te beveiligen. Zo hebben zij er bijvoorbeeld voor gezorgd dat er camera’s zijn opgehangen bij ons huis. De dienst die de universiteitsgebouwen in de gaten houdt, reed ’s nachts ook bij ons langs. Verder zijn er binnen de faculteit bepaalde beveiligingsmaatregelen genomen. Te gek voor woorden allemaal, eigenlijk heeft het iets absurds natuurlijk. Maar het is wel heel fijn dat het gebeurde. De universiteit heeft zich een fantastische werkgever getoond.

‘Een tijdje later werd er weer een ruit ingegooid, bij de buren ook trouwens. Het bleek dat dit niets met de bedreigingen te maken had. Uit de camerabeelden bleek dat de schuldige een stomdronken voorbijganger was. Maar je schrikt wel weer.’

Waarom dacht u al snel aan deze verdachte?

‘Toen de eerste brief binnen kwam, dacht ik nog. “Dit is een of andere malloot.” Maar bij de tweede brief viel mij een bepaalde chronologie op. De eerste brief ontving ik rond het negatieve bsa van de verdachte. De tweede brief kreeg ik rond de zitting van het beroep van tegen dit negatieve advies. De brieven vielen samen met belangrijke gebeurtenissen in de zaken rond de verdachte.

‘Bij de zitting van het college van beroep voor de examens in Leiden, bejegende de verdachte mij op een heel persoonlijke wijze. Zijn lichaamstaal was bedreigend. Het is moeilijk om te omschrijven maar zijn manier van doen verstrekte bij mij het vermoeden dat hij achter de brieven zat.’

U was zelf niet bij de zitting aanwezig. Waarom niet?

‘Ik wil deze meneer eigenlijk niet meer zien. Ik had geen zin om met hem geconfronteerd te worden.’

Wat vindt van de strafeis?

‘Daar laat ik me niet over uit. Het is aan de rechter om hierover te oordelen.’