Nieuws
Politicologie eist 6,5 voor toelating master
Leidse bachelorstudenten politicologie moeten vanaf het collegejaar 2015-16 minstens een 6,5 staan om toegelaten te worden tot de master van hun eigen opleiding. Het is de bedoeling dat het een jaar later een 7 wordt.
donderdag 22 mei 2014

Studenten in de universiteitsraad en de faculteitsraad Sociale Wetenschappen vinden het beleid ‘onbegrijpelijk’ en ‘raar’. De opleiding vindt dat zij zich slechts aanpast aan wat internationaal gangbaar is.

‘Ik vind het idioot dat je met een zes niet de master kunt doen in Leiden’, zegt Sebastiaan de Groot, derdejaars student politieke wetenschappen en BeP-lid van de faculteitsraad. ‘Daarnaast krijgen alle studenten die zich aanmelden voor de master er mee te maken. Dus als je bijvoorbeeld twee jaar geleden aan de bachelor begon, word je nu ineens geconfronteerd met toegangseisen. Dat kun je niet maken.’

‘Deze toelatingseis bevreemdt mij ten zeerste’, zei Pieter Krol van studentenpartij CSL maandag tijdens de universiteitsraadsvergadering. ‘Ik begrijp niet waarom de opleiding hiermee komt. Als een student hoger dan een 5,5 moet halen om een master te mogen doen dan is er blijkbaar iets mis met de kwaliteit van de bachelor.

De Groot: ‘De opleiding zegt eigenlijk dat een zes een onvoldoende is. Maak dan de bachelor wat zwaarder. Van studenten wordt door werkgevers meer verwacht dan alleen goede cijfers halen, bijvoorbeeld het doen van bestuurstaken. Als je er nu veel bij doet, bestaat de kans dat je cijfer daalt. De actieve student wordt gestraft.’

‘We gaan per september 2015 inderdaad selecteren voor wat vroeger de doorstroommaster was’, zegt universitair hoofddocent en opleidingsdirecteur Oda van Cranenburgh. ‘De Wet Kwaliteit in Verscheidenheid schaft de doorstroommaster af. Bachelor en master zijn twee heel verschillende opleidingen wat betreft eindtermen en vaardigheden. Selecteren voor een master is internationaal gangbaar. En Nederland trekt langzaam bij.

‘Politicologie heeft een Engelstalige master. We selecteren al jaren studenten die van buiten Leiden komen. We eisen van hen onder andere een gemiddelde van een 7. Doe je dat niet dan wordt de master een afvoerputje voor zwak presterende bachelorstudenten die elders niet aan de bak komen. Wij willen het beleid voor Leidse studenten gelijk trekken met dat voor studenten van buiten deze universiteit.

‘We kijken overigens alleen naar cijfers behaald na de propedeuse. Maar dat zijn niet de enige criteria: studietempo, cv en motivatie zijn ook belangrijk. Onze ervaring is dat studenten die de bachelor halen met een zesje niet noodzakelijkerwijs gekwalificeerd zijn om een masteropleiding af te ronden. Het gaat maar om een kleine groep en dat zijn vaak precies de probleemgevallen in de master. Met een 7 leggen we de lat niet heel erg hoog. Een derde van onze masterstudenten komen al jaren van buiten Leiden en voldoen al aan die eis.’

Van Cranenburgh stelt dat politicologie-bachelors de tijd krijgen om in te spelen op de veranderingen.

‘We kiezen voor een gefaseerde invoering. Studenten hebben meer dan een jaar om zo nodig hun gemiddelde op te krikken. Eerst een 6,5 in 2015-16 en dan een collegejaar later een 7. Ook ligt het voor 2016-17 nog niet vast. Dan kunnen de OERen nog herzien worden. We gaan ook zeker kijken of oprekking van het overgangsjaar nodig is.’

In de universiteitsraad werd ook de zorg uitgesproken dat afgewezen bachelorstudenten nergens meer terecht kunnen.

Volgens Van Cranenburgh valt dat wel mee. In de lande is er veel aanbod en de toelatingseisen verschillen. De Universiteit Twente neemt bijvoorbeeld alle bachelors politicologie aan. Hun master is echter Nederlandstalig.’

Het college reageerde tijdens de universiteitsraad op het beleid van politicologie.

‘We zien het als een pilot,’ zei vice-rectormagnificus Simone Buitendijk. ‘Het is de eerste keer dat we zoiets doen. Selectie alleen op basis van een cijfer is niet de bedoeling. We gaan hier dan ook nog eens zorgvuldig naar kijken. De bachelor en master zijn gescheiden opleidingen. Nu moet duidelijk worden of selectie wenselijk en haalbaar is.’

De Groot vindt het vreemd dat ‘studenten als proefkonijnen in een stuntpilot worden gebruikt. En studenten die niet voldoen aan de eisen moeten dan maar oprotten naar een andere opleiding. Die master met minder strenge eisen wordt dan juist het afvoerputje. Dat is best cru.’

Door Vincent Bongers