Columns & opinie
Column: Dag, Mohammed!
woensdag 18 december 2013

Mohammed maakte jarenlang de borden schoon door ze rechtop in de blauwe plastic kratjes te zetten en dan zo vrolijk te fluiten, dat het vuil vanzelf inzag dat het leven te kort was om zomaar aan zo’n stuk kantineporselein te blijven hangen. Mohammeds fluiten was bovendien doordringend genoeg om ook de meeste andere vuile vaat in de Leidse binnenstad te kunnen verwerken.

Er waren dagen dat je Mohammed niet kon horen fluiten of zingen. Dat waren de dagen dat hij niet aan het werk was.

Ik weet nauwelijks wat hij dan deed. Dromen van Marokko, waarschijnlijk, want dat was waar hij altijd over sprak, in vijftien talen tegelijk: van Berber tot Italiaans, en van Frans tot Nederlands: hoe fijn het was in Marokko, hoe lekker het eten, hoe warm de zon. Althans, ik denk dat hij dat zei, want het was soms moeilijk om het juiste woordenboek erbij te halen.

Dat hij al die talen ooit ergens had opgepikt deed vermoeden dat hij ooit meer van de wereld had gezien dan alleen de spoelkeuken van een universiteit die 64e staat in de Times Higher Education World Ranking. Hij leek er niet onder te lijden. Hij gebruikte die talen door mekaar alsof het volkomen vanzelfsprekend was dat je Vamos a matar los alemanos zei, en alsof zo’n zin geen ondertiteling nodig had. Het was immers de tijd van het wereldkampioenschap, en de Duitsers (los alemanos) moesten worden verslagen (matar; nou ja, dat denk ik dus).

Ik vroeg hem een keer wat hij in zijn weekeindes deed. ‘Ah’, zei hij. ‘Vrienden, boodschappen. En wandelen langs de zee.’ Hij begon te lachen en vroeg wat ik deed. ‘Hetzelfde’, zei ik. ‘Behalve die vrienden. En dat wandelen en de zee.’ Want meestal doe ik op zaterdag niet veel anders dan tijdens andere dagen van de week, behalve dat ik geen college geef maar wel boodschappen doe. En op zondag doe ik niet veel anders dan op zaterdag, namelijk lezen en schrijven.

We trokken allemaal aan Mohammed voorbij. De tweedejaars Sanne die zo brak was van een uit de hand gelopen huisfeest dat ze haar broodje Surinaamse paté niet helemaal had opgegeten. Arie, de ontevreden UHD, die afwezig was omdat hij in gedachten een woedende brief aan het schrijven was naar de directeur onderwijs die hem niet voldoende credits gaf. De bestuurder die via zijn mobiele telefoon overlegde over de juiste manier om te reageren op een nieuwe door het ministerie opgelegde bezuinigingsronde. Mohammed floot en zong de borden schoon.

Om een geleerde te zijn hoor je aan allerlei regels te voldoen. Je hoort niet al te hard te zingen tijdens je werk, bijvoorbeeld, en wanneer je spreekt, hoor je niet vijf talen door elkaar te gebruiken.

Je kunt niet het karakter hebben van Mohammed en dan tegelijk bestuurder zijn, of ontevreden UHD of brakke tweedejaars. Waarom dat niet kan – ik zou het niet weten. Keihard zingen is natuurlijk niet in tegenspraak met het ontdekken of het koesteren van de waarheid – maar je moet het maar eens proberen.

En nu gaat Mohammed met pensioen. Ik hoop voor hem dat hij terug kan gaan naar Marokko, al kan ik me niet zo goed voorstellen wat hij daar gaat doen. Ik neem aan dat er weinig geleerde traktaten aan te pas komen, en veel gefluit.

Ik zal hem missen. Dag, Mohammed.

Marc van Oostendorp is hoogleraar fonologische microvariatie