Wetenschap
Geboorte van het paginanummer
Boekhistoricus Erik Kwakkel is benoemd tot lid van de Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. ‘In Canada ging ik op theekransjes en bij bejaardentehuizen over mijn vak praten.’
Dirk-Jan Zom
woensdag 14 december 2011
Ik wil verleukte kennis brengen © Marc de Haan

‘Dit bestudeer ik dus.’ Op een breed computerscherm is een aantal middeleeuwse handschriften te zien.

Erik Kwakkel is blij met zijn toetreding tot de Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, een platform voor topwetenschappers van 25 tot 45 jaar oud, dat multidisciplinair onderzoek wil stimuleren.

‘Het is inspirerend. Je hebt mensen met verschillende achtergronden om je heen die ook interesse hebben in kennis van buiten hun eigen vakgebied. Ik ben paleograaf, maar voel me ook een historicus.’

In zijn dagelijks werk bestudeert hij vooral middeleeuwse manuscripten. Vorig jaar ontdekte hij de oudste bewaarde versie van een westers medisch handboek en haalde daarmee uitgebreid het nieuws.

In zijn Vidi-project onderzoekt hij met collega’s de omslag van het Karolingische naar het Gotisch schrift. Met Karolingisch wordt een periode van culturele en wetenschappelijke vooruitgang bedoeld die begon tijdens de regering van keizer Karel de Grote, van 800 tot 814. De keizer had invloed op de manier waarop er geschreven werd.

In de periode van ongeveer 1075 tot 1225 verandert er echter veel en vindt de geboorte plaats van het boek zoals wij dat kennen; er verschijnen paragraafindelingen, paginanummers, kop- en voetteksten, figuren, de schrijfwijze verandert en het boekformaat wordt rechthoekiger.

Kwakkel bestudeert de veranderende kenmerken in 480 handschriften uit die periode.

‘Neem de letter M’, wijst hij op een tekst. ‘In de Karolingische manier van schrijven is die een beetje rond aan de bovenkant, bij Gotisch is dat hoekig, het lijkt op een skipiste. Ik bestudeer gedateerde teksten, ik weet dus van welk jaar ze zijn. Je kunt dan per jaar kenmerken gaan tellen. Dan zie je dat rond 1100 de Karolingische manier steeds minder voorkomt. Gotisch gaat van bijna niets naar heel veel binnen twintig jaar.’

Dit is opvallend, omdat kennis in die tijd niet snel verspreidde. ‘Tussen 1100 en 1115 gebeurt er dus iets, waardoor kopiisten in heel Europa, zonder Facebook, zonder handboek, zonder contact te hebben met elkaar, ineens allemaal hetzelfde gaan doen.’

Het onderzoek bestudeert dan ook waarom deze veranderingen plaatsvonden.

‘In het laatste kwart van de twaalfde eeuw zie je dan bijvoorbeeld de opkomst van de universiteiten. Dan wordt er anders les gegeven. Je leest samen een stuk en discussieert daarover. Dan wil je verwijzen naar een blad en zijn paginanummers dus handig. Het gaat om een efficiënte manier van kennis delen.’

Dat is toevallig wat hij ook als lid van de Jonge Akademie graag meer wil doen, onder andere door openbare lezingen te gaan geven, vertelt hij. Kwakkel werkte eerder in Canada aan twee universiteiten, waar dit gebruikelijk was.

‘Dan ging je met beamer en laptop op theekransjes en bij bejaardentehuizen over je vak praten. Zoiets bestaat hier niet. Ik wil zo’n systeem bouwen.

‘De “verleukte”  versie van kennis de maatschappij in brengen. Lezingen hier zijn vaak hoogdrempelig. Mensen moeten het gevoel hebben er zonder jasjedasje naartoe te kunnen.’