Achtergrond
De politierechter discrimineert
Verdachten met een niet-Nederlands uiterlijk lopen het risico strenger bestraft te worden door politierechters, zeker als ze de Nederlandse taal niet machtig zijn. Dat blijkt uit een onderzoek van drie Leidse criminologen.
Marleen van Wesel
woensdag 21 maart 2012

 De onderzoekers het Instituut voor Strafrecht en Criminologie bestudeerden de beslissing om al dan niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen bij 365 veroordeelden. 'Oftewel: wat is de kans op de zwaarste straf die in Nederland kan worden opgelegd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft een grote impact op iemands leven', zegt Hilde Wermink, promovendus aan het instituut. Ze deed het onderzoek met universitair docenten Jan de Keijser en Paulien Schuyt.

Zij hebben in het voorjaar van 2010 politierechterzittingen in tien verschillende rechtbanken geobserveerd. 22 Procent van de verdachten kreeg een onvoorwaardelijke straf opgelegd, 78 procent een andere straf, zoals een geldboete, een taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf of een schuldverklaring zonder straf.

'De kans op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ten opzichte van een andere straf is voor daders met een niet-Nederlands uiterlijk ruim vijf keer zo hoog als voor daders met een Nederlands uiterlijk', legt Wermink uit. 'Dat betekent niet precies hetzelfde als dat de kans om veroordeeld te worden voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vijf keer zo hoog is', nuanceert ze. 'Het gaat hier om de odds, de kansverhouding.' Wanneer ze geen Nederlands spreken is de kans zelfs twintig keer zo hoog. Dat laatste kan deels verklaard worden, doordat het onpraktisch is om mensen die het Nederlands niet beheersen bijvoorbeeld een taakstraf op te leggen.

'De categorie verdachten die geen Nederlands spreekt, maar wel een Nederlands uiterlijk heeft, hebben we niet in het onderzoek opgenomen, omdat we daarvan te weinig cases hadden. Maar het is interessant voor vervolgonderzoek om te kijken of de negatieve stereotypering vaker geldt voor sprekers van een niet-westerse taal dan bijvoorbeeld Engelssprekende verdachten.'

Het onderzoeksartikel werd afgelopen week gepubliceerd in het Nederlands Juristenblad. Wermink hoopt dat er meer onderzoek naar straftoemeting volgt. 'Op basis van alleen dit artikel kan nog niet gezegd worden wat er zou kunnen gebeuren om de verschillen in straftoemeting te verhelpen. Daarover moet nu discussie ontstaan. Behalve onderzoekers, moeten ook mensen in de praktijk daarbij een rol spelen.'

Uit het onderzoek bleek verder dat mannen relatief vaker een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd krijgen dan vrouwen. De zogeheten focal concerns-theorie kan hiervoor een verklaring bieden: volgens die theorie schatten rechters vrouwen als minder gevaarlijk in.

Het betuigen van spijt heeft geen invloed op de kans op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat was tegen de verwachting van de onderzoekers, maar een mogelijke verklaring hiervoor is dat politierechterzittingen minder ernstige delicten behandelen. Wellicht heeft spijt betuigen bij ernstigere zaken, zoals moord, wel effect. Bij het onderzoek is rekening gehouden met ondermeer het soort delict en de criminele voorgeschiedenis van de verdachte.