Achtergrond
Ruim baan voor het kinderrecht
Vanaf vandaag heeft Leiden een hoogleraar kinderrechten: Ton Liefaard. ‘Zo’n omvangrijke leerstoel bestond er in Nederland nog niet. Ook niet in het buitenland.’
Bart Braun
woensdag 14 maart 2012

Het VN-verdrag inzake de rechten van het kind is een bijzonder document. Het is het meest geratificeerde mensenrechtenverdrag ter wereld: alleen de VS, Somalië en het kersverse Zuid-Soedan zijn nog geen partij. Het is ook het eerste juridische stuk waar je les over krijgt. Wie iets wil leren over Burgerlijk Recht, krijgt dat pas op de universiteit, maar het Kinderrechtenverdrag wordt op basisscholen onderwezen.

Ton Liefaard, vanaf vandaag Unicef-hoogleraar kinderrechten aan de Universiteit Leiden, vindt echter dat het verdrag nog te weinig structureel onderdeel is van het onderwijs. ‘Op de basis- en middelbare scholen die er iets mee doen, gaat het vaak in de vorm van een project of een themaweek, en slechts een enkele universiteit biedt een vak over kinderrechten aan.’ Ook bij wetgevers, medewerkers van hulporganisaties en rechters schort het nog vaak aan kennis, merkt hij.

‘Een voorbeeld? De aanstaande wetswijziging in het Nederlandse jeugdstrafrecht. Daarin komen er strengere sancties op jeugdcriminaliteit te staan. Het is slecht onderbouwd waarom dat goed en nodig zou zijn, en de wijziging komt vooral voort uit het idee dat bepaalde jongeren vooral hard aangepakt moeten worden. Dit terwijl we uit onderzoek weten dat strenger straffen daarbij niet helpt. Het Kinderrechtenverdrag zegt juist dat de reïntegratie van jongeren het belangrijkste doel moet zijn. De wetgever houdt hierbij te weinig rekening met het VN-kinderrechtenverdrag, en zou zich beter bewust moeten zijn van de verplichtingen  die hij volgens dat verdrag heeft.’

Liefaard: ‘Het is erg bijzonder dat er zo’n omvangrijke leerstoel komt op dit onderwerp. Dat bestond in Nederland nog niet. Ook niet in het buitenland. Er komt vanaf nu ruimte voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs; die was er tot nu toe te weinig. We gaan veel onderwijs geven, maar de basis daarvan ligt in het onderzoek. Er daar valt veel te doen: wat betekenen kinderrechten nu echt? Hoe wordt er invulling aan gegeven in wetgeving, beleid en rechtspraak? We moeten weten wat het betekent om kinderrechten na te leven, zodat bijvoorbeeld een rechter weet wat hij precies aan dat verdrag heeft.’

Maar Leiden heeft toch al een hoogleraar Jeugdrecht, prof.dr. Mariëlle Bruning? Liefaard: ‘De primaire focus van mijn leerstoel is hoe je vanuit het internationaal recht moet kijken naar zaken die kinderen betreffen, terwijl jeugdrecht zich met name richt op de positie van kinderen in het Nederlandse recht. We vullen elkaar daarom aan en gaan samenwerken met het Kinderrechtenhuis in Leiden. Daar zitten organisaties die het VN-kinderrechtenverdrag als uitgangspunt hebben, zoals Defence for Children International. Het interessante is dat we nu ook vanuit de wetenschap een bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de rechten van kinderen in Nederland en daarbuiten.’