Achtergrond
Toch tandenborstelcontrole
Het ministerie van Onderwijs heeft een offensief ingezet om fraude met de studiefinanciering aan te pakken. Gemeenten sturen steeds vaker controleurs langs om te kijken of studenten die een uitwonende beurs ontvangen, toch niet stiekem bij hun ouders of andere familieleden wonen.De dienst uitvoering onderwijs (DUO) investeert fors in het samenstellen van risicoprofielen om de jaarlijkse schade, tussen de 40 en 55 miljoen euro, terug te dringen.
Vincent Bongers
woensdag 18 januari 2012

Zo’n 270.000 studenten ontvangen een beurs voor uitwonenden. Op dit moment bedraagt deze 266 euro. Voor thuiswonenden is dat 95 euro. Staatssecretaris van hoger onderwijs Halbe Zijlstra gaat er vanuit dat tussen de 23.000 en 28.000 studenten sjoemelen met hun beurs. Inmiddels is er een convenant gesloten met gemeenten om de controles door het hele land mogelijk te maken. Ook is de wet op de studiefinanciering per 1 januari 2012 aangepast. DUO hoeft nu alleen nog maar aan te tonen dat een student niet op het opgegeven adres woont. Voorheen moest de dienst ook aantonen dat de betreffende student bij zijn ouders woont. Dat maakte aanpak van fraude moeilijk en er waren ook nauwelijks controles.

In 2013 moet het aantal zogeheten tandenborstelcontroles opgekrikt zijn naar 4000. De afgelopen twee jaar zijn daarom pilots gehouden. Behalve in Amsterdam en Den Haag gebeurde dat – in tegenstelling tot eerdere berichten – ook in Leiden. De gemeente wil echter niet zeggen hoeveel studenten daarbij tegen de lamp liepen. ‘We komen samen met DUO naar buiten met de resultaten’, zegt voorlichter Willemijn Faber. Ook DUO wil geen cijfers geven. ‘De resultaten sturen we in februari naar de minister en de Tweede Kamer’, zegt woordvoerder Daniël Blok. Wel gaat hij in op de rolverdeling tussen de dienst en gemeenten. ‘We hebben geen opsporingsbevoegdheid. De gemeente ontvangt van ons adressen van studenten waar wellicht iets mee aan de hand is.’

Hoe die lijst wordt samengesteld? ‘Tja, dat is het geheim van de smid.’ Blok wil wel een voorbeeld geven. ‘Als een student eerst twee jaar bij zijn ouders hokt en dan besluit drie straten verderop te gaan wonen, dan is dat een beetje vreemd. Het kan best zijn dat die persoon het tijd voor wat anders vond, maar hij komt wel op de lijst.’ Nog een voorbeeld: ‘Het is ook verdacht als een student bij zijn ouders vertrekt maar niet verhuist naar de stad waar hij studeert.’

Wie gepakt wordt, moet de onterecht ontvangen beurs terugbetalen en krijgt een boete van de helft dat bedrag. Als een student nogmaals wordt betrapt, wordt de studiefinanciering definitief stopgezet en volgt nog een extra boete van 100 procent van het te veel ontvangen bedrag. Zelfs strafrechtelijke vervolging is mogelijk.

Maar wat mogen de controleurs eigenlijk? ‘We verzamelen alleen de gegevens’, zegt voorlichter Winda Evenhuis van de Dienst Persoons- en Geo-informatie (DPG) die in Amsterdam de inspecties uitvoert. Wat blijkt: als gemeentemedewerkers aanbellen, mag je hen in de regen laten staan. En eenmaal binnen hebben ze geen vrijbrief om overal uitgebreid rond te kijken, zegt Evenhuis. ‘De bewoner bepaalt. Je kunt best zeggen dat bijvoorbeeld een slaap- of badkamer off limits is.’

Als de controleurs het huis niet in mogen, wordt de bewoners gevraagd naar de gemeente te komen om documenten te overleggen met bewijs dat zij op het opgegeven adres wonen. ‘Dat kan bijvoorbeeld door het tonen van bankrekeningafschriften of een facturen van gas en elektra.’ Als daar geen reactie komt, zoekt de dienst opnieuw contact. ‘We sturen brieven, bellen op’, zegt ‘manager handhaving’ Erwin Lubberding. ‘Als het dan nog stil blijft, schrijven we ze uit de gemeentelijke basisadministratie. Dan krijgen ze geen studiefinanciering meer.’

‘Het is nogal belangrijk wat de ambtenaren zeggen als de deur openzwaait’, zegt advocaat onderwijsrecht Menachem de Jonge, verbonden aan het Utrechtse kantoor Van Slagmaat Advocaten. ‘Een controle kan het startpunt zijn van een strafrechtelijke vervolging. Dan heb je eigenlijk ook recht op een advocaat en geldt het zwijgrecht.’

In het juristentijdschrift NJCM-Bulletin analyseerde Anneke Loof-Donker de zeer strenge regels rondom huisbezoeken bij verdenking van uitkeringsfraude. De controleur moet zich legitimeren, het doel van het bezoek omschrijven en de bewoners een schriftelijk verslag van het bezoek verstrekken. En dan nog kan de bewoner weigeren. Als de ambtenaren alsnog naar binnen willen, dan is een schriftelijke machtiging, bijvoorbeeld uitgegeven door een  officier van justitie, noodzakelijk.

Ook het werken met risicoprofielen is problematisch, zo blijkt uit het artikel. In de jacht op bijstandsfraude is het opstellen van zo’n profiel in ieder geval niet voldoende reden voor een onaangekondigd huisbezoek. Dat mag alleen als er ook andere aanwijzingen voor fraude zijn. Een risicoprofiel kan ‘een begin van een vermoeden zijn, maar dat vermoeden zal door concrete objectieve feiten en omstandigheden moeten worden onderbouwd’, schrijft Loof-Donker.

Dat er problemen zijn met de huisbezoeken blijkt uit een rechtszaak die Amsterdam speelt. Een beboete mbo-studente heeft de gemeente voor de rechter gesleept omdat ambtenaren volgens haar onder valse voorwendselen waren binnengekomen. Erwin Lubberding van de DPG. ‘In het geschetste beeld herken ik onze dienst niet. De controles zijn op vrijwillige basis. Het komt zelden voor dat controleurs worden geweigerd.’

Vaak is de situatie al snel duidelijk, zegt hij. ‘Als je een piepkleine woning binnenstapt, en er wordt geclaimd dat daar vier mensen wonen, wil je wel weten waar ze dan allemaal slapen. We belden een keer bij een huis aan en de persoon die open deed, zei over de student die we zochten: Je moet twee huizen verder zijn, hij woont daar bij zijn ouders.’