Natuurlijk: het is erg vervelend als je thuis zit te studeren en de buren besluiten om nieuwe boekenplanken aan de muur te hangen. Maar wie last heeft van lawaaiige buren, moet eens denken aan wat vissen krijgen te verduren. Probeer maar eens rustig rond te zwemmen terwijl er honderden kilometers verderop heipalen voor een nieuwe windmolen de grond in worden gehamerd.
‘Wij denken vaak dat de oceaan een serene plek is waar wat zonlicht doorheen schijnt, maar dat is helemaal niet zo. Geluid kan onder water honderden of zelfs duizenden kilometers dragen’, vertelt bioloog Annebelle Kok, die donderdag promoveert op onderzoek naar geluidoverlast onder water.
Het is lastig voor te stellen hoe groot het probleem precies is. Als wij ons hoofd onder water houden, klinkt alles gedempt. Dat komt omdat onze oren gemaakt zijn om trillingen in lucht op te pikken. Onder water vangen we trillingen op met onze schedel, waardoor alles dof wordt.
Onderzeese kakofonie
Vissen en zeezoogdieren hebben dan wel geen zichtbare oren, toch is geluid erg belangrijk voor ze. Tot de zeebodem dringt maar weinig licht door en in troebel water kun je beter op gehoor dan op zicht afgaan.
Kok: ‘Dieren in zee zijn afhankelijk van geluid: om zich te kunnen oriënteren, om prooi te zoeken, om met elkaar te communiceren. Zoals wij een visuele wereld hebben, hebben zij een geluidswereld.’
Die staat behoorlijk onder druk. De Noordzee is een van de drukst bevaren gebieden ter wereld. Scheepsmotoren veroorzaken er een hoop decibellen. Tel daarbij nog op de heipalen van windmolenparken in aanbouw, luchtkanonnen van geologische onderzoeksschepen en jaarlijks zo’n 100 bommen uit de Tweede Wereldoorlog die tot ontploffing worden gebracht, en het is ware onderzeese kakofonie.
Pvc-buis, kippengaas en ducttape
Kok onderzocht hoe de verhouding tussen roofdier en prooi door die herrie verandert. ‘Sommige vissoorten reageren langzamer op roofdieren als er lawaai van boten is, en worden dus eerder opgegeten. Waarschijnlijk is het niet zo dat het geluid het roofdier maskeert, maar dat de prooi simpelweg afgeleid raakt. Als je in de auto achteruit gaat inparkeren zet je ook de radio uit om je beter te concentreren.’
Hoewel er al ruim een eeuw motorboten rondvaren, lijken vissen er nog steeds niet gewend te raken. Integendeel zelfs. Kok onderzocht twee groepen van een kleine vissoort, grondels, in het Grevelingenmeer en het Veerse meer.
De ene groep kwam uit een stil gebied, de ander juist uit een gebied met veel scheepsverkeer. Alle vissen werden blootgesteld aan een ‘roofdier’ (door Kok in elkaar geknutseld van pvc-buis, kippengaas en ducttape) met en zonder geluid van boten op de achtergrond.
Kok had verwacht dat de vissen uit het drukke gebied minder afgeleid zouden raken door het bootgeluid – zij zijn het immers gewend – maar er was opvallend genoeg geen verschil.
‘Beide groepen reageerden minder sterk op het roofdier als er achtergrondgeluid was. Maar de grondels uit het lawaaierige gebied reageerden ook minder sterk als er geen menselijk geluid was. In plaats van gewenning lijkt er dus eerder een permanent effect te zijn. Dat hadden we niet verwacht.’
Toch lijkt er geen eenduidig effect te zijn van geluidsoverlast. Met een speciale sonar keek Kok naar vissenscholen in de buurt van verschillende geluidsbronnen, de aanleg van een windmolenpark en een schip dat seismisch onderzoek deed. Opmerkelijk: hoewel uit eerder onderzoek bleek dat vissen naar de bodem doken, waren ze nu juist vaker aan het oppervlak te vinden.
Om dat verschil te verklaren is meer onderzoek nodig, zegt de bioloog die inmiddels aan het Californische Scripps Institution for Oceanography werkt.
Snacken
Ook een paar bruinvissen dat ze onderzocht, leek niet erg onder de indruk van achtergrondgeluid. Deze dieren, die een soort sonar gebruiken om prooi te zoeken, hadden in een experiment de keuze uit een bassin met en zonder geluid. De veronderstelling was dat de bruinvissen het geluid zouden vermijden, maar dat deden ze alleen als er geen prooi te vinden was. Als er wel wat te snacken viel, was de verleiding groot genoeg om het geluid te trotseren.
Ondanks de gemengde resultaten blijft Kok toch waakzaam. ‘We kunnen nog niet goed inschatten wat de gevolgen op ecosystemen zijn. Voor een roofdier is het voordelig dat prooidieren makkelijker te vangen zijn, maar zo verschuift de balans in de natuur wel. Of dat positief of negatief is, is nog moeilijk te zeggen. Misschien is er maar een kleine verschuiving, maar misschien sterft de prooisoort wel helemaal uit. Dat is ook waarom ik het zo fascinerend vind: er veranderen zo veel dingen zonder dat we precies weten wat er gaat gebeuren.
‘Aan de ene kant is geluid een simpel probleem. Het is niet zoals een giftige stof die in het water blijft hangen. Maar aan de andere kant is het erg lastig omdat we de oorzaken, zoals scheepvaart of de aanleg van windmolens, niet zomaar kunnen stoppen. Het zou helpen als er gebieden waren waar geen schepen mogen komen. Het is dan weliswaar niet stil, maar wel een stuk stiller.’