inds enige tijd maak ik mij, net als vele anderen, zorgen om de toenemende verengelsing van het hoger onderwijs en de gestage uitfasering van het Nederlands. Zo nu en dan maak ik die zorgen kenbaar: ik schrijf stukken in de krant en doe mee aan discussies.
Het gaat mij nu even niet om de inhoud van de discussie, maar om één aspect van de manier waarop die discussie wordt gevoerd. In reactie op een pleidooi tegen de verengelsing van het hoger onderwijs krijg ik vaak (ook op de werkvloer) te horen dat ik dan dus ook wel op Wilders zal stemmen en dan dus ook wel voor Zwarte Piet zal zijn. Ik ben ook voor fascist uitgemaakt, of voor ‘Boreaal’.
In een stuk in NRC Handelsblad leggen collega’s Bram Ieven en Frans-Willem Korsten dat verband ook weer. Hun artikel is een reactie op een door velen ondertekende brief aan de Tweede Kamer waarin gepleit wordt de verdere verengelsing van het hoger onderwijs aan wettelijke banden te leggen. Tegen het eind van het overigens lezenwaardige artikel brengen Ieven en Korsten de intentie van de brief expliciet in verband met het gedachtegoed van de PVV en het FvD.
Hoewel de brief aan de Tweede Kamer uitsluitend pleit voor passende wetgeving betreffende de status van het Nederlands en Engels in het hoger onderwijs, doen Ieven en Korsten het voorkomen alsof de schrijvers van de brief pleiten voor het ‘wettelijk verankeren’ van ‘de standaard van een nationale taal’, wat hen meteen aan beide genoemde partijen doet denken, met hun ideaal van de nationalistische natiestaat, en hun wens ‘de wetenschap [te] beregelen of [te] censureren conform hun wensen’.
Dat is nogal een stap. Je pleit voor een verstandiger omgang met het Nederlands in het hoger onderwijs en twee regels verder ben je iemand die de wetenschap wil censureren. En niets in hun stuk laat zien dat het één noodzakelijk leidt tot het ander.
Waar het mij nu om gaat is dat het flauw, misleidend en kwalijk is om het pleidooi tegen de verengelsing van het hoger onderwijs in de hoek van het rechts-nationalistische gedachtegoed drukken.
Het is flauw omdat je zo niet meer op de argumenten van je tegenstanders hoeft in te gaan: stel hen in een kwaad daglicht en klaar ben je.
Het is misleidend omdat je de indruk wekt dat de wens het Nederlands te behouden (en te versterken) en de verengelsing van het hoger onderwijs tegen te gaan uitsluitend kan zijn ingegeven door benepen nationalistische sentimenten. Dat is echter niet zo. Nog afgezien van de zakelijke argumenten die te maken hebben met de kwaliteit van het onderwijs en de groeiende tweedeling van de samenleving, kun je ook begaan zijn met het lot van het Nederlands puur en alleen omdat je het zonde zou vinden als het zomaar verdween, een gevoel dat mogelijk wordt ingegeven door een algemener besef dat we, gezien de verschraling en verMcDonaldisering van de wijde wereld om ons heen, nogal slechte rentmeesters zijn.
De biodiversiteit kalft af, de culturele verscheidenheid in de wereld neemt af, het klimaat wordt overal hetzelfde en wekelijks sterven er een stuk of wat talen uit. Net zoals je je hard kunt maken voor een rijker cultureel leven in Nederland (door steun aan kunstenaars, musici en dichters te bepleiten), kun je iets tegen deze algehele mondiale verschraling willen doen zonder dat daar rechtse of nationalistische ideeën achter schuilgaan. Je kunt je simpelweg, op z’n Luceberts, over weerloze dingen willen ontfermen.
Een pleidooi tegen de verengelsing van het hoger onderwijs en voor meer Nederlands is, kortom, niet noodzakelijk een uiting van rechts-nationalistische gevoelens. Je kunt heel goed tegen de verengelsing van het hoger onderwijs zijn, en tegelijkertijd voor meer “Europa”. Je kunt heel goed voor het Nederlands zijn en tegen Zwarte Piet. Je kunt er ook helemaal geen probleem in zien dat mensen op straat Turks praten en tegelijkertijd pleiten voor meer Nederlands in het hoger onderwijs.
Het pleidooi tegen de verengelsing toch in de rechts-nationalistische hoek te drukken is kwalijk, ten slotte, omdat het mensen afschrikt hun mening te geven. Ik ken mensen (onder wie Leidse collega’s) die zich niet in het openbaar voor het Nederlands durven uit te spreken uit angst om geassocieerd te worden met ideeën die de hunne niet zijn. Ze houden zich liever stil.
Als gevolg zou het zomaar kunnen gebeuren dat wij het Nederlands een zachte dood laten sterven terwijl we dat helemaal niet willen, maar dat het toch gebeurt omdat we ons niet durven uit te spreken. Laten we de discussie zuiver houden en niemand monddood maken.
Rint Sybesma is hoogleraar Chinese taalkunde