Nieuws
Wéér een plan tegen werkdruk
Een nieuw stappenplan tegen werkdruk wekte de wrevel van de faculteitsraad van Geesteswetenschappen. ‘Dit doen we nu al vijf jaar, terwijl het gemopper op de werkvloer stijgt.’
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 28 november 2019

Het is misschien wel het belangrijkste onderwerp voor universitair personeel: werkdruk. Er wordt dan ook al lange tijd over vergaderd, maar veel veranderingen merken de docenten nog niet.

Het faculteitsbestuur benadrukte vorige week in een presentatie over werkdruk dat er de afgelopen tijd al veel is gedaan om die te verminderen. Zo is het project Programmanormen van start gegaan, zijn er leiderschapscursussen opgezet, zijn duidelijker taakomschrijvingen opgesteld voor bestuurlijke functies en zijn extra student-assistenten aangesteld. Hierop aansluitend gaat het bestuur een ‘ambitieus, maar realistisch en haalbaar’ stappenplan maken voor 2020 en 2021.

Dat schoot de faculteitsraad echter in het verkeerde keelgat. ‘Dit stelt me niet gerust’, zei raadslid Jan Sleutels.

‘Wéér een stappenplan, wéér een analyse. Dat doen we nu al vijf jaar. En dan in 2020 en 2021 weer? Dan zijn we in totaal zeven jaar verder. De ontevredenheid en het gemopper op de werkvloer stijgt, er is vijf miljoen euro opgebrand aan ziekteverzuim door langdurige ziektes. De werknemers hebben permanent te weinig tijd om hun werk te doen. Ik zie dat bij wetenschappelijk personeel, maar ook bij ondersteunend personeel.’

'Er wordt gezegd dat er veel is gedaan, maar dat wordt niet zo beleefd.'

Raadslid Judith Naeff viel hem bij. ‘Er wordt gezegd dat er veel is gedaan, maar dat wordt niet zo beleefd.’ Daarnaast wees ze erop dat onder het wetenschappelijk personeel veel verloop is dankzij tijdelijke contracten, wat de werkdruk niet ten goede komt. ‘Personeel moet het wiel steeds opnieuw uitvinden.’

Bovendien vindt Sleutels dat de werkdruk op de verkeerde manier wordt aangepakt. ‘Het invoeren van sabbaticals en het begeleiden van startende hoogleraren is goed, maar het helpt niet om de werkdruk te verlagen.’

Voor het faculteitsbestuur is het echter ook een kwestie van roeien met de riemen die ze heeft, legde decaan Mark Rutgers uit.

‘We moeten een oplossing vinden binnen onze bestaande begroting. De minister is tegen een numerus fixus, waardoor we meer studenten krijgen, maar niet meer middelen. Daar kan ik niets aan doen. Hoe kunnen we in de marges oplossingen bedenken? Dit onderwerp moet blijven terugkomen, dat staat buiten kijf. Het blijft complex, ook al is dat een stopwoordje.’

Werkdruk soms taboe

Ook bij de bèta’s stond werkdruk op de agenda van de faculteitsraad. In de Personeelsmonitor scoorde de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen beter dan veel andere faculteiten, maar een 5,8 is geen cijfer om de vlag voor uit te hangen.

De problematiek daar wordt in principe op instituutsniveau aangepakt. Wel bleek uit ‘lunchgesprekken’ die de faculteit hield met verschillende personeelsleden dat werkdruk bij sommige instituten meer een taboe is dan bij andere.

‘Ik zit met een ziek kind thuis, maar dat durf ik eigenlijk niet te zeggen want er wordt van mij verwacht dat ik ook ’s avonds en in het weekend werk’, tekende facultair P&O-hoofd Valérie Héraud-Lagro op bij één zo’n gesprek.

Betere informatievoorziening zou al een deel van de oplossing kunnen zijn: lang niet iedereen bleek te weten dat er vertrouwenspersonen rondlopen. De cursussen studentbegeleiding waar de raad om vroeg, bleken ook al te bestaan.

Door Bart Braun