Columns & opinie
We lachen ons het graf in (maar snappen niet waarom de wappies winnen)
Eerst zetten we QAnon-sjamanen, aluhoedjes met complottheorieën en gefaalde wetenschappers te kijk en geven hen een podium, bij voorkeur bij Op1. Daarna vragen we ons af hoe het kan dat het Capitool wordt bestormd of de Tweede Kamer in een wappiebolwerk is veranderd.
Remco Breuker
donderdag 21 januari 2021

Ik geef het grif toe, ik moest ook even lachen toen ik de Lego-set ‘Capitol Invasion’ zag, compleet met opvouwbare QAnon-sjamaan. En ik moet ook bekennen dat ik (voordat ik me zoveel met Noord-Korea bezighield) ook wel eens mijn wenkbrauwen geamuseerd optrok bij een nieuwe aflevering van de meme ‘Kim Jong Il Looking At Things’.

Over Trump en de zijnen is de afgelopen vier jaar hard gelachen, net zo hard als er al decennia over Noord-Korea wordt gelachen en veelal door dezelfde mensen. De Democratische Volksrepubliek van Korea is immers het meelijwekkende sukkeltje van de internationale gemeenschap, het bozige neefje van de koude kant dat in de afdankertjes van de buurjongen en gekapt door mama op familiebijeenkomsten verschijnt en dat alleen al door zijn aanwezigheid de sfeer verpest.

In Noord-Korea zelf wordt er weinig gelachen. Lachen op het verkeerde moment of om het verkeerde is gevaarlijk. De afgedwongen eenheid van voelen, denken en doen verdraagt de lach nu eenmaal slecht.

Officieel althans, want een van de grootste verrassingen van een regelmatige omgang met (gevluchte, ik zeg het er maar even bij) Noord-Koreanen was voor mij toch wel hun ontstellend oneerbiedige gevoel voor humor. ‘Ja’, was de uitleg, ‘als je in een systeem als het Noord-Koreaanse opgroeit, is oneerbiedige humor onder vrienden een eerste levensbehoefte.’ Dat contrasteert overigens verfrissend met de Zuid-Koreaanse mores.

Lachen in Noord-Korea is bij uitstek het wapen van de onderdrukten en de machtelozen. Veel anders dan wrange grappen maken over het regime kun je niet doen en zelfs dat alleen in het grootste geniep.

Lachen om Noord-Korea doen wij ook en het is dan ook verleidelijk om daar dan een parallel in te zien. Niets is minder waar.

Onze lach is gratis en gratuit en laat niets anders zien dan onze zelfgenoegzaamheid

De lach van de gewone Noord-Koreaan is subversief en zwanger van gevaar - voor de lacher, maar ook voor het bespotte regime. Het erkent er de bijna totale macht van, maar bedeelt zichzelf louter door even te zijn onloochenbaar bestaansrecht toe. Het is een krachtige lach, geboren uit machteloosheid.

Onze lach daarentegen daagt niet uit en werpt niet tegen. Waar de Noord-Koreaanse lach moeite kost en een prijs kent, is de onze makkelijk, gratis en moeiteloos. Hij voegt zich netjes naar de bestaande mores (want Noord-Korea is raar), maar laat niets zien behalve onze zelfgenoegzaamheid. Hoewel geboren uit de kracht van een vrije maatschappij is onze lach krachteloos. Gewone Noord-Koreanen lachen om, wij lachen uit.

Dat verschil is cruciaal. Terwijl wij gezapig zappend uitlachten en de gewone Noord-Koreanen lachten om maar niet kapot te gaan in een omgeving die volledig buiten ons voorstellingsvermogen ligt, bouwde het humorloze regime in Pyongyang verder aan de grootste mobiele intercontinentale langeafstandsraket te wereld, aan ballistische raketten voor een onderzeeër, aan een kernonderzeeër, en martelde en doodde het ondertussen de ongelukkige ontelbaren en de ongenoemden.

Gelieve zelf dit voorbeeld naar andere situaties te transponeren.

Gekke Noord-Koreanen met coupes die door moeder geknipt lijken, extremistische vikingsjamanen, aluhoedwappies met samenzweringstheorieën, gefaalde wetenschappers met een appeltje te schillen: we zetten ze te kijk en geven hen een podium, bij voorkeur op Op1, lachen tot onze levers trillen en vragen ons hoofdschuddend af hoe het nu toch in hemelsnaam kan dat het Capitool wordt bestormd of de Tweede Kamer plots een wappiebolwerk is geworden.

Wij lachen ons zo gevoegelijk het graf in. Vraag maar aan Gandhi - en die kon het weten: ‘First they ignore you, then they laugh at you, then they fight you, then you win.’

Maar goed, als dat dan toch gebeurt, krijgt in ieder geval onze holle lach weer zijn lichtvoetige gravitas terug. De lach van de underdog is echt, immers, want zonder houdt die het niet lang uit.


Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies