Nieuws
Faculteitsraad vindt POPcorner ‘onvoldoende effectief’
De faculteitsraad Geesteswetenschappen was vanaf het begin al tegen de komst van een zogenoemde POPcorner, en is dat na een tussenrapportage nog steeds. ‘Het is onvoldoende effectief.’
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 6 februari 2020

Kortgezegd is de POPcorner opgericht voor eerstejaars studenten die om verschillende redenen het gevoel hebben weinig aansluiting te vinden bij de faculteit en medestudenten. Denk aan eerstegeneratiestudenten, studenten met een niet-westerse achtergrond of met een functiebeperking. Het faculteitsbestuur vond het twee jaar geleden een goed idee om dit ondersteuningspunt ook bij Geesteswetenschappen in te voeren, in navolging van de faculteit Sociale Wetenschappen. Daar bestaat het al jaren en werkt het goed.

De raad was echter al voor de invoering sceptisch, zegt raadslid Jan Sleutels. ‘Op onze faculteit staan de studieadviseurs al dicht bij de opleiding en de studenten, omdat wij veel kleinere opleidingen hebben. Ook de studiecoördinatoren kennen de individuele studenten. Daarnaast hebben we bij elke opleiding al studentmentoren die er alles aan doen de eerstejaars studenten zo goed mogelijk op te vangen. Met een loket als de POPcorner moedig je de opleidingen niet aan dat studentmentoraat te verbeteren. Wat goed werkt bij FSW hoeft niet per se ook nodig te zijn op onze faculteit.’

Ook raadslid Nicole van Os ziet de POPcorner niet zitten. ‘We hebben al een Studiepunt in de hal van het Lipsius, meerdere onderwijsadministraties, studiecoördinatoren en studentmentoren. Nog afgezien van docenten die vaak makkelijk bereikbaar zijn.’ Ook zij denkt dat het op een faculteit als Sociale Wetenschappen best zou kunnen werken, omdat de opleidingen daar veel groter zijn en studieadviseurs veel meer studenten moeten bedienen. ‘Maar wat voegt het op onze faculteit toe?’

Die kritiek geldt nu nog steeds, zegt Sleutels. ‘Het faculteitsbestuur sloeg die destijds in de wind en heeft ook niet expliciet aangegeven waarom het voor deze faculteit wel een goed idee was, behalve dat er nog een heleboel te winnen is op het gebied van inclusiviteit.’

De raad had daar vrede mee, op voorwaarde dat het zou worden geëvalueerd. Afgelopen mei is er een tussenrapportage geweest, maar die is pas onlangs aan de raad voorgelegd. De uitkomsten moeten nog worden besproken, maar Sleutels vindt op basis van die rapportage dat ‘het resultaat tegenvalt en onvoldoende effectief is’. Als voorbeeld noemt Sleutels ‘een gebrek aan focus’: hij vraagt zich af of de beoogde doelgroep wel voldoende wordt bereikt. Ook is in het rapport te lezen dat er weinig studenten afkwamen op evenementen die de POPcorner organiseerde. Het faculteitsbestuur evalueert het rapport. Binnenkort wordt bepaald of de POPcorner wordt voortgezet.