Columns & opinie
Wat Tolkien me leerde over een Koreaanse drie-oktober-held
Soms komen dingen die niets met elkaar te maken hebben toch samen op een schijnbaar betekenisvolle manier, een soort schrale troost in het kille universum van atheïsten. Zo is drie oktober niet alleen de spirituele stichtingsdag van Leiden, maar ook de datum waarop Tan’gun de eerste staat op het Koreaanse schiereiland zou hebben gesticht.
Remco Breuker
donderdag 13 oktober 2022

Op drie oktober vieren zowel Noord- als Zuid-Korea dit heugelijke feit dat zich in 2333 voor Christus zou hebben voltrokken. Er is geen Koreaan, noordelijk of zuidelijk, die de mythe van Tan’gun niet op school heeft geleerd, hoe zijn vader, zelf de zoon van een god, uit de hemel afdaalde om de mensheid te helpen. Hij trouwde met een vrouw die een beer was geweest maar door middel van isolatie in een grot en een dieet van knoflook en bijvoet in een mens was veranderd. Uit die verbintenis kwam Tan’gun voort, de voorvader van het Koreaanse volk.

Iedere Koreaan mag Tan’gun vandaag de dag dan kennen, maar na 2333 voor Christus leek hij in vergetelheid zijn geraakt, totdat een boeddhistische monnik in 1281 de mythe boekstaafde. Er zit maar liefst 3500 jaar tussen het moment waarover de mythe verhaalt en de optekening ervan. Tussen die twee momenten weten we helemaal niets van Tan’gun.

Verdwalen in zinnen

Dat is genoeg om als historicus achterdochtig te worden: is die hele tekst niet gewoon ergens rond 1281 is bedacht en opgeschreven?

Maar er zijn meer manieren om de mythe te lezen. Er zijn grenzen aan het begrip dat een historisch-filologische benadering kan doen ontstaan. Zo’n benadering kan bijvoorbeeld de wordingsgeschiedenis van een tekst duidelijker maken, maar je kunt makkelijk verdwalen in losse woorden of zinnen, of in geïsoleerde passages en het overzicht verliezen. Ik ben al jaren in de verloren uurtjes van de dag bezig om de stukjes en beetjes van de Tan’gun-mythe in een begrijpelijke ontwikkelingslijn te zetten, maar ik had een toevallige wederontmoeting met een schrijver die ik vroeger graag las nodig om een stap verder te kunnen zetten:  J.R.R. Tolkien.

‘Ik ben al jaren in de verloren uurtjes van de dag bezig met de Tan’Gun-mythe’

Mijn generatie is opgegroeid met zijn boeken, net als onze ouders, en dus hadden we vrienden die Pepijn en Merijn heetten en biologische winkels genaamd Lembas. De verfilming van Lord of the Rings was slechts een kers op de taart. Ook ik las veel Tolkien, maar alleen zijn fictie. Tolkien de filoloog kende ik helemaal niet. Aangespoord door een biografie van de literaire vriendenclub waarvan hij deel uitmaakte (the Inklings), ben ik ook zijn academische essays gaan lezen. Dat had ik eerder moeten doen.

Opwindend nieuw, eindeloos oud

Zijn beroemde essay over Beowulf (dat waarschijnlijk in het vakgebied zelf allang achterhaald is) bracht me precies het soort reflectie op mythologie, poëzie, verloren gegane bronnen en oudheid waarvan ik niet wist dat ik het nodig had. Het gaat over Beowulf, maar ik las er Tan’gun in: ‘Using the materials (then still plentiful) preserved from a day already changing and passing, a time that has now for ever vanished, swallowed in oblivion; using them for a new purpose, with a wider sweep of imagination, if with a less bitter and concentrated force. When new Beowulf was already antiquarian, in a good sense, and it now produces a singular effect. For it is now to us itself ancient; and yet its maker was telling of things already old and weighted with regret, and he expended his art in making keen that touch upon the heart which sorrows have that are both poignant and remote.’

Dit is het soort overweging dat ik niet had gevonden in hedendaagse secundaire literatuur. Wellicht is het Tolkiens stijl die me nu wel deed lezen wat anderen misschien ook al hadden geschreven, hoe zo’n verhaal bij het ontstaan ervan zowel opwindend nieuw als eindeloos oud was en hoe het op die manier een einde en een begin markeerde. Maar wellicht is het ook zijn levenslange obsessie met mythologie, die resulteerde in vele duizenden pagina’s fictionele geschiedenis, mythen, legenden, heldendichten en liederen, die dit soort contextoverstijgende inzichten produceerde.

Een artikel dat al jaren geen vorderingen kende, is zo weer vlot getrokken. Volgende drie oktober breng ik in ieder geval door met het lezen van Tolkiens History of Middle Earth, alle ruim 5.000 pagina’s.

Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies