Columns & opinie
Waarom ik zo blij ben met de kleine Ferd in mijn hoofd
Mijn oma zei altijd dat alles went, en het kostte mij een pandemie om te zien dat ze gelijk had. Inmiddels loopt er een kleine Ferd Grapperhaus driftig rondjes in mijn hoofd die zachtjes ‘gedraag je’ bromt.
Maia de Quay
woensdag 18 november 2020

Na maanden van bejaarden ontwijken in de Hoogvliet, half ongemakkelijk je vrienden begroeten met een namasté-gebaar en je adem inhouden als je net iets te dicht langs een vreemde loopt (doe maar niet alsof je dit niet hebt gedaan), lijkt alle corona-onwennigheid en ongemakkelijkheid dan toch eindelijk voorbij te zijn.

Hoewel ik eerst actief verdrietig werd van scènes in films waar mensen hutjemutje zwetend in elkaar gedrukt aan het dansen waren, krijg ik nu een raar gevoel als onbekende elkaar op tv alleen al een hand of knuffel geven. Het is alsof er een kleine Ferd Grapperhaus mijn brein beheerst en constant ‘PAS OP! CORONAGEVAAR!’ schreeuwt wanneer mensen geen anderhalve meter afstand houden, fictief of niet.

Mijn oma zei altijd dat alles went, en het kostte mij een pandemie om te zien dat ze gelijk had.

Toen ik in april van dit jaar boos aangestaard werd door boomers omdat ik met mijn huisgenoten in het park zat (hoe crimineel!!!) wilde ik enkel gefrustreerd schreeuwen dat ‘HET TOCH NIET ANDERS KAN DAN ZO, MARGA!’

‘Ik hoop dat kleine Ferd en ik maten blijven als deze corona-koortsdroom voorbij is’

Inmiddels ben ik onderdeel geworden van een eigen (Anger) Outbreak Management Team en probeer ik me met veel moeite in te houden als mensen geen mondkapje dragen in de supermarkt, met een bronchitishoest in de UB zitten of letterlijk in je nek staan te hijgen als je ergens in een rij moet wachten.

Mijn kleine Ferd loopt op zo’n moment driftig rondjes in mijn hoofd terwijl hij zachtjes ‘gedraag je’ bromt, net zo lang tot ik me helemaal geïrriteerd en opgehitst voel.

Ondanks de negatieve gevoelens die het met zich meebrengt, moet ik zeggen dat ik doorgaans tevreden ben met zijn aanwezigheid in mijn hoofd. Kleine Ferd herinnert me er op momenten aan dat iedereen fouten maakt (cue de schoonmoeder!) en dat we in tijden als deze ons ook een beetje verantwoordelijk moeten voelen voor de fouten van anderen.

Kleine Ferd is daar als ik boos wil worden wanneer een of andere sausclown voordringt bij het koelschap terwijl ik braaf in een rijtje heb staan wachten om mijn spinazie te kunnen pakken. Hij weerhoudt me ervan om met mijn ogen te rollen en te zuchten, en motiveert me om een stap achteruit te doen en even vijf seconden langer te wachten.

Ik hoop dan ook dat de kwaliteiten en het perspectief dat kleine Ferd me nu meegeeft niet zullen verdwijnen als deze corona-koortsdroom voorbij is. Bovenal wens ik dat kleine Ferd en ik maten blijven en hij soms nog even langskomt om me bemoedigend toe te brommen.


Maia de Quay studeert rechten