Achtergrond
‘Waarom feesten jullie nog steeds? Je ziet het toch misgaan?’
‘Studenten zijn de motor van de explosie geweest’, zegt burgemeester Henri Lenferink over de toegenomen Leidse coronabesmettingen. Als voorzitter van de Veiligheidsregio Hollands Midden moet hij de brand zien te doven. ‘Anders komen ook de fysieke colleges weer in gevaar.’
Vincent Bongers
maandag 5 oktober 2020
Henri Lenferink: ‘Het ging mis achter de voordeur.’ Foto Gemeente Leiden

Henri Lenferink zat in museum Naturalis de gemeenteraad voor, toen hij hoorde dat zo’n honderd eerstejaars van Augustinus aan het feesten waren in het Van der Werfpark zonder zich aan de coronamaatregelen te houden.

‘Verschrikkelijk’, zegt de burgemeester. ‘Dat was volstrekt tegen de afspraken die we met Augustinus en de andere verenigingen hadden gemaakt. Daar ben ik heel boos over geworden. Ik zat achter de voorzitterstafel driftig te appen met politie en handhaving om ervoor te zorgen dat er snel een einde aan de bijeenkomst werd gemaakt.’

Was u ook aan het appen met het bestuur van Augustinus?
‘Dat hoefde niet, want zij stuurden al heel snel een berichtje dat ze heel erg geschrokken waren. De volgende dag lieten ze al weten dat ze maatregelen zouden treffen.’

U vond sancties niet nodig?
‘We hebben de ontheffing die de introductie-activiteiten mogelijk maakte ingetrokken, en gezegd dat er geen nieuwe zou komen. Dat viel samen met het besluit van het bestuur om het verenigingspand dicht te gooien. Dan is er eigenlijk ook niets meer over. Het blijkt overigens dat het niet zozeer mis is gegaan in de zin dat het voor extra besmettingen heeft gezorgd. Het is natuurlijk wel zo dat er afspraken zijn geschonden.’

Twee eerstejaars verklaarden in Mare dat ze tijdens de kennismakingstijd (KMT) met spatschermen op hebben gezongen. Zingen mocht niet volgens de regels. Heeft u de vereniging hierop aangesproken?
‘Dit is de eerste keer dat ik dit hoor, maar ik ga daarover zeker het gesprek aan. Er zijn in goed vertrouwen afspraken gemaakt. We hebben ons erg ingespannen om zoveel mogelijk te laten doorgaan. De rector van de universiteit heeft toen ook een beroep op hen gedaan: “We steken onze nek voor jullie uit, zorg dat het goed gaat.” We hebben de indruk dat het best goed is gegaan, maar dit soort uitzonderingen is natuurlijk niet in orde. Daar gaan we nog over praten met Augustinus.’

Beeld Silas.nl

U bent burgemeester en voorzitter van de Veiligheidsregio Hollands Midden. Wat is de stand van zaken?
‘We zien de afgelopen dagen een voorzichtige afname in de toename van de besmettingen. De groei lijkt in Leiden af te vlakken. Dat is prettig, maar het is nog te vroeg om te zeggen of het doorzet. In de hele regio Hollands Midden zien wie die afvlakking nog niet. We zijn nu een van de vier gebieden met het grootste aantal besmettingen. Dat is buitengewoon onaangenaam. Leiden stond nummer één in de regio. Ondertussen staan we vierde.’

Waarom is het hier misgegaan?
‘Bij de eerste piek waren er relatief weinig besmettingen. We waren een soort luwte-gebied in het westen. In de zomer was het virus bijna uitgedoofd. Mensen werden slordig, gingen op vakantie en brachten het virus weer terug. Dat is grotendeels onder jongeren gebeurd. Studenten zijn de motor van de explosie geweest. Het aantal besmettingen ging in zeer korte tijd sky high.’

Wat heeft u gedaan om de uitbraak onder studenten onder controle te krijgen?
‘Voor de zomer waren er al gesprekken tussen universiteit, gemeente, de Plaatselijke Kamer van Verenigingen (PKvV) en de vijf grootste studentenverenigingen. In de zomer zagen we de cijfers al oplopen. Het kabinet werd toen zenuwachtig, maar het idee om de introductie- en kennismakingsactiviteiten te verbieden vond ik heel onheus. Want juist over de El Cid was goed nagedacht hoe dat veilig kon. Het lukte om de El Cid en de activiteiten van de sportverenigingen onder strenge voorwaarden te redden. Voor de studentengezelligheidsverenigingen ging dat in eerste instantie nog niet, dat is later via een motie in de Kamer alsnog geregeld.’

‘Het ging mis achter de voordeur van studentenhuizen’

Was dat wel een goed idee?
‘We hebben geen aanwijzingen dat de introductiedagen en de KMT bronnen van besmettingen zijn geweest. Bijna alle besmettingen hebben te maken met wat er thuis gebeurt, achter de voordeur. Feestjes in studentenhuizen, los van toezicht en regie. Daar ging het mis.’

Studentenroeivereniging Njord is vanwege acht besmettingen twee weken gesloten. Heeft dat iets met de KMT te maken?
‘Nee. Het ging niet om de reguliere activiteiten, maar meer om zaken daaromheen; commissieweekenden bijvoorbeeld. Er was een aantal leden dat elkaar heeft besmet en van wie er een achter de bar heeft gestaan. Dat heeft meegewogen in het besluit.’

Kunt u iets doen tegen huisfeestjes?
‘Achter de voordeur kan niet zoveel. Daar geldt de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.’

En als de politie ziet dat er een feest is in een studentenhuis waar de regels niet worden nageleefd?
‘Dan kan de agent aanbellen en vragen: “Is dat wel verstandig, joh? Doe dat nou niet.” Meer kan niet. Daarom hamer ik zo op persoonlijk gedrag.’

Zou er wel meer mogelijk moeten zijn?
‘Nee, dan gaan we een pad op, waar we niet op moeten gaan.’

Wat vindt u van landelijke maatregelen zoals het eerder sluiten van de horeca?
‘Dat helpt een beetje. Minder contactmomenten in de horeca scheelt. Het percentage besmettingen begon daar op te lopen van acht naar tien procent, al is dat landelijk en zie je die stijging niet zo in deze regio terug. De groepsgrootte beperken is effectiever. Het gaat ook niet zozeer om de regels. Met de maatregelen die de afgelopen tijd zijn getroffen, win je echt de oorlog niet. De kern is het gedrag van mensen. We hebben veel actie ondernomen om iedereen op het hart te drukken dat ze anders moeten acteren, ook de studenten.’

Hoe dan?
‘We hebben de verenigingen gevraagd om zoveel mogelijk met hun achterban te communiceren dat het gedrag op veel plekken niet verantwoord was. De PKvV heeft vijfhonderd informatiepakketten rondgestuurd naar studentenhuizen. Samen met de vijf grootste verenigingen hebben ze in een brief aan alle leden en studentenhuizen nog eens de aandacht gevestigd op het belang van het naleven van de regels. Bij die brief zat ook een meetlint van anderhalve meter. Er is campagne gevoerd op social media. Minerva is met de huisoudsten in gesprek gegaan.’

Henri Lenferink: ‘De alertheid moet terugkeren.’ Foto Taco van der Eb

Maar dat is allemaal nog niet afdoende?
‘Nee. De boodschap is nog steeds: neem dit echt heel serieus. We spreken met jongeren en studenten over hoe je een goede campagne kunt voeren. Er komt nog een heleboel aan. We proberen zover mogelijk in de haarvaten van de studentensamenleving door te dringen.’

Studenten weten toch dat het virus gevaarlijk is?
‘Op zich wel, maar dat bewustzijn is afgenomen. In de zomervakantie was het aantal besmettingen bijna nul. Dan ontstaat er een gevoel van: het virus is er niet meer. Jonge mensen worden vaak niet erg ziek en denken: “What’s the problem for us?” Dat was ook nog eens gekoppeld aan een lange periode waarin “al zo weinig mocht”.
‘Ik snap dat gevoel ook wel. Er is natuurlijk een enorme behoefte aan contact. Eerstejaars gaan op kamers en moeten aarden in een nieuwe omgeving. Vrienden maken is dan heel belangrijk, maar dat ging natuurlijk moeilijk. Dat leidt tot een gevoel van uit de band willen springen.
‘In de zomer zag je de consequenties van het verslappen nog niet. Nu wel: in een verpleeghuis in Reeuwijk zijn net zeven mensen overleden. Het virus was verspreid via contact met jongeren. Daarom is er een campagne nodig om de alertheid terug te brengen. Als we dit niet onder controle krijgen, blijven er een heleboel dingen dicht, mogen er allerlei zaken niet en komen zelfs de fysieke colleges op de universiteit weer in gevaar.’

Zijn er inmiddels minder feestjes?
‘De laatste anderhalve week zien we dat alles een stuk serieuzer wordt genomen en lijkt het een stuk rustiger. Maar natuurlijk zie je nooit alles. Op vrijdag 18 september, één dag na het feest in het Van der Werfpark en nét nadat het kabinet de strengere maatregelen had aangekondigd, kregen we nog meldingen van allerlei huisfeestjes. Toen dachten we: “Wat is dit nou? Waarom doen jullie dit nou nog? Je ziet toch dat het out of control raakt?’

‘Met maatregelen win je de oorlog niet. De kern is het gedrag van mensen’

Naast het feest in het Van der Werfpark werd er ook door studenten gedronken in Plantsoen. Zijn er meer van dat soort bijeenkomsten geweest?
‘Ja. We konden echter niet meer onderscheiden wie nou wat aan het organiseren was. Het was niet in te schatten of het om studenten of andere groepen jongeren ging. De handhaving in de parken is fors toegenomen: geen muziek na tien uur ’s avonds, er wordt opgetreden tegen alcoholoverlast en lachgas is niet meer toegestaan.’

Een van de eerstejaars in het Van der Werfpark zei: ‘Wat moeten we anders?’
‘Tja, dat is natuurlijk ook zo. We zijn aan het nadenken wat er nog wél kan. Een van de ideeën waar we naar kijken, is de zogeheten bubble-benadering. Dan creëer je vaste, wat grotere groepen waarbinnen je intensiever contact mag hebben. In die bubbles ben je bijvoorbeeld niet alleen gebonden aan je eigen studentenhuis of familie, maar heb je dan relatief weinig contact met mensen buiten die groep. Het concept is nog niet uitgewerkt, dus hoe het precies gaat functioneren, weet ik nog niet.
‘Verder kijken we of we meer activiteiten voor jongeren en studenten kunnen organiseren met enig toezicht. Dat is in deze weken alleen nog niet zo gepast, omdat we nu juist veel strenger zijn.’