Al bijna twee jaar studeer ik in Leiden ‘Philosophy: Global and Comparative Perspectives’. Als eerste in mijn familie die naar de universiteit gaat voel ik mij oprecht vereerd om elke dag naar zo’n historisch instituut te mogen reizen. Als jonge filosofiestudent heb ik bewondering voor mensen die uitdagend onderzoek doen en die met hun werk de menselijke kennis uitbreiden of een betere wereld willen creëren. Maar ik verbaas me toch over het assortiment van onze cafetaria’s. Er is namelijk nog veel vlees te koop in de horecagelegenheden van de universiteit. Natuurlijk is het normaal dat er voedingsmiddelen worden verkocht, maar de verkoop van vlees is niet zo’n neutrale zaak.
Momenteel begeven we ons in een klimaatcrisis. Het versterkte broeikaseffect leidt wereldwijd tot een trend van temperatuurstijging met frequente uitschieters – drie weken geleden was het maar liefst 18° Celsius op Antarctica. Een trend van hogere temperaturen kan zeer schadelijke gevolgen hebben voor biodiversiteit, voedselzekerheid en de bewoonbaarheid van sommige gebieden van de wereld. Naast hogere temperaturen hebben we ook te maken met hogere kansen op allerlei natuurrampen en extreme weather events.
Dit alles leidt ertoe dat sommige wetenschappers in de natuur- en klimaatwetenschappen spreken van een soort planetair breekpunt. Na zo’n breekpunt is het goed mogelijk dat verschillende negatieve gevolgen van klimaatverandering niet meer te voorkomen zijn en elkaar zelfs zullen versterken. Ook sterven alarmerende aantallen plant- en diersoorten in rap tempo uit.
Uitstoot
De klimaat- en ecologische crises hebben allerlei aandrijvers, waarvan het verbranden van fossiele brandstoffen – voor transport, het opwekken van energie etc. – waarschijnlijk de bekendste is. Maar toch ligt een groot deel van de verantwoordelijkheid op ons bord. De productie van dierlijk vlees is in recente jaren steeds vaker en steeds nadrukkelijker gelinkt aan klimaatverandering, milieuverontreiniging, de verzuring van oceanen en het verlies van biodiversiteit. Onderzoekers Joseph Poore en Thomas Nemecek vonden na een meta-analyse van ongeveer 38.000 boerderijen dat het verwijderen van vlees en zuivelproducten tot grote vermindering van voedsel-gerelateerde uitstoot en vervuiling zou leiden.
Zulk soort conclusies zijn niet uniek, maar worden juist steeds vaker gepubliceerd. Daarom vraag ik mij af waarom de Universiteit Leiden, als instituut voor de wetenschap, nog niet concreet handelt naar de resultaten van zulk wetenschappelijk onderzoek. Wetenschap is natuurlijk geen passieve onderneming. De resultaten van onderzoek hebben in het verleden zo vaak geleid tot verandering; en ook nu wijst wetenschap ons in de richting van gedragsverandering.
Daarnaast hangen er erg urgente ethische vragen aan zulk soort conclusies. Hoe kunnen wij verantwoorden dat wij vlees eten wanneer we weten dat dit disproportioneel (meer dan de gehele transportsector) bijdraagt aan klimaatverandering en mileuvervuiling, en daarmee negatieve gevolgen zal hebben voor hen die als eersten de klappen van de klimaatcrisis moeten incasseren?
Het duurzaamheidsdossier van de Universiteit Leiden spreekt nauwelijks over de impact van ons voedsel. Hoewel bezuinigen op elektriciteit en water zonder meer belangrijk is, is er op onze borden juist het meeste te winnen.
Daarom verzoek ik de universiteit niet langer vlees te verkopen in haar horecagelegenheden. Zo’n besluit ligt niet alleen in de lijn van wetenschappelijk onderzoek; het signaleert ook dat de Universiteit Leiden wetenschappelijke integriteit, duurzaamheid en haar globale impact serieus neemt. Universiteiten, als instituten waar wetenschappelijke waarden hoog in het vaandel staan, kunnen het voortouw nemen om de klimaatcrisis het hoofd te bieden.
Deze week werd bekend dat de universiteit vanaf aanstaande maandag zal meedoen aan de Nationale Week Zonder Vlees. Dit topinitiafief wil laten zien ‘hoe makkelijk en lekker het is om een week lang geen vlees (en vis) te eten’. Als dit voor een week mogelijk en zelfs makkelijk is, weet ik zeker dat het ook geen probleem zal zijn om dit vaker te doen. Wat dachten we van heel het jaar? Of voorgoed?
Tobias den Haan is student filosofie. Hij stond al eerder in Mare: 'Die mensen hebben enge filmpjes'