Nieuws
Universiteit wil meer vaardigheidsvakken (maar wie gaat die geven?)
De universiteit wil meer werk maken van vaardigheidsonderwijs, om studenten beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Goed idee, vindt de universiteitsraad, zolang de faculteiten en opleidingen maar zelf mogen beslissen hoe ze dat gaan vormgeven.
Vincent Bongers en Sebastiaan van Loosbroek
dinsdag 2 februari 2021
Archieffoto Marc de Haan

Dat bleek tijdens de universiteitsraadsvergadering, waar een aantal punten uit het Plan van aanpak Onderwijsvisie 2021-2023 werd besproken.

De commissie Onderwijs & Onderzoek heeft ‘de ambitie besproken om binnen alle curricula een leerlijn “vaardigheden” te ontwikkelen’, staat in een adviesmemo. De vraag is alleen hoe dat er in de praktijk uit moet zien: door aparte vaardigheidsvakken op te zetten en daar ook apart docenten met eigen expertise voor aan te stellen, of door de vaardigheden te integreren in vakinhoudelijk vakken en die te laten doceren door de al aanwezige docent.

Het kan ook gecombineerd, vindt de commissie Onderwijs & Onderzoek: een geïntegreerde aanpak werkt volgens de commissie namelijk het best, maar tegelijkertijd pleit zij voor het apart aanstellen van ‘vaardigheidsdocenten’. De raad vond dat in tegenstrijd met elkaar.

Raadslid Laurence Fierens van studentenpartij CSL: ‘Maakt het aanstellen van een vaardigheidsdocent het niet juist moeilijker het vaardigheidsonderwijs te integreren? Hoe gaat dat samen?’

‘Een centrale beslissing doet onvoldoende recht aan de verschillende studies’

‘Deze punten lijken tegenstrijdig met elkaar’, vulde raadslid Maaike van Naerssen van personeelspartij FNV Overheid aan. ‘Aan de ene kant wil je integratie, aan de andere kant neem je nieuwe mensen aan voor een van de specifieke onderdelen.’

‘Ik begrijp het punt’, reageerde raadslid Helmi Schlaman van de commissie Onderwijs & Onderzoek. ‘De ervaring leert dat het niet makkelijk, maar wel doenbaar is. Het gaat erom goede afspraken te maken welke docent welk onderwijs verzorgt.’

Raadslid Bas Knapp (LSP) viel er vooral over dat het plan nu te veel wordt opgelegd van bovenaf. ‘Als je heel centraal dit soort voorkeuren uitspreekt, doe je onvoldoende recht aan de verschillende studies. Rechten is een heel andere studie dan kunstgeschiedenis. Geen van de opleidingen kan hiermee uit de voeten. Ik zie het belang van vaardigheidsonderwijs, maar vind dat opleidingen zelf moeten weten hoe ze het vormgeven. Ik stel voor om het advies daarop aan te passen.’

Van Naerssen sloot zich daarbij aan, evenals Remco Breuker van FNV Overheid: ‘Het is belangrijk dat er niet te veel speelruimte wordt weggenomen op centraal niveau.’

‘Studenten moeten vaardigheden ook buiten de universiteit om kunnen opdoen’

In reactie daarop gaf Schlaman aan die ruimte aan faculteiten en opleidingen te willen bieden.

Volgens vicerector Hester Bijl is dat ook de bedoeling van het college van bestuur. ‘We delen absoluut de mening met de raad dat de opleidingen de ruimte moeten krijgen om beslissingen over het vaardigheidsonderwijs te nemen’, zei Bijl. ‘De opleiding bepaalt hoe die vaardigheidsleerlijn het beste geïmplementeerd kan worden.’

Daarnaast vond een deel van de raad dat het opdoen van vaardigheden niet per definitie binnen de muren van de universiteit zou moeten plaatsvinden. Knapp: ‘Als je vindt dat studenten vaardigheden moeten opdoen, is het ook belangrijk om hen te stimuleren dat buiten de universiteit en buiten het curriculum om te doen.’

Ook daar is het college het mee eens.

Online onderwijs

De raad besprak ook nog iets anders uit de Onderwijsvisie, namelijk digitalisering van het onderwijs. Door de coronacrisis heeft digitaal onderwijs een grote vlucht genomen, maar de raad wil ervoor waken dat deze vorm van onderwijs na de crisis van grote betekenis blijft.

Raadslid Harold Janssen  van studentenpartij Ons Leiden: ‘We willen de echte interactie tussen docent en student terug. Het lijkt me goed om met het college in gesprek te gaan over de wenselijkheid van digitaal onderwijs.’

‘Real life-interactie vindt het college juist ontzettend belangrijk,’ aldus Bijl. ‘Dat blijkt wel tijdens deze crisis. Fysiek onderwijs is belangrijk voor het geestelijk welzijn, maar ook voor de Bildung van de student. Het gaat er ons om de interactie te optimaliseren, dat we leren dat ook digitaal heel goed te doen.’

‘We willen de echte interactie tussen docent en student terug’

Fierens: ‘In het plan van aanpak wordt vrij positief gesproken over onderwijsdigitalisering. Maar in deze coronatijd zie je dat digitaal onderwijs niet alleen voordelen met zich meebrengt.’ Hij wil dat ook de nadelen concreet worden meegenomen in de onderwijsvisie en wil van het college weten hoe zij daarvoor gaat zorgen.

Bijl erkende dat zeker niet alles goed gaat. ‘We willen leren van de huidige situatie, we doen ook enorm veel ervaring op. Er is meer zicht op best and worst practices, mede door de studentpanels waarvan we veel informatie krijgen over wat er wel en niet goed gaat. Die kennis nemen we mee in de digitaliseringsstrategie.’