Winkels, supermarkten, musea, gemeentehuizen, stations, vliegvelden, parkeergarages, benzinestations, maar ook restaurants, cafés, theaters en concertzalen: zij zijn volgens de Rijksoverheid allemaal een publieke binnenruimte. En daar geldt sinds woensdag een dringend advies om een mondkapje te dragen.
Universiteiten staan daar niet tussen. Waarom niet?
‘In een museum, winkel of gemeentehuis kan in potentie iedereen naar binnen lopen’, licht VSNU-woordvoerder Bart Pierik toe. ‘De populatie die in de universiteitsgebouwen komt zijn alleen studenten, docenten en andere medewerkers. Dat is minder publiek, dus dat is anders.’
Voor de zekerheid heeft de VSNU deze interpretatie voorgelegd aan het ministerie. ‘Die bevestigen dat de universiteit geen publieke binnenruimte is. Het ministerie bekrachtigt onze interpretatie hiervan.’
Pierik vermoedt dat deze interpretatie in de loop van de tijd niet zal veranderen. ‘Ik ga er vanuit dat dat niet aan de orde is, maar ik kan niet in een glazen bol kijken.’
De Universiteit Leiden volgt ‘de huidige discussies en richtlijnen op de voet’, laat universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke weten. ‘Uiteraard denken we goed na over mondkapjes in onze gebouwen. Het RIVM komt ook nog met een advies hierover.’
Op dit moment is de richtlijn nog dat mondkapjes kunnen worden gedragen, maar niet verplicht zijn. Het precieze advies en de definitie van publieke binnenruimtes worden morgen om 18 uur in meer detail bekendgemaakt, schrijft de Rijksoverheid.