Nieuws
Toegestaan: Engels als voertaal aan de UT
Aan de Universiteit Twente is de voertaal sinds 1 januari officieel Engels. Dat stuitte op flink wat weerstand in de Tweede Kamer, omdat ze daar uitgerekend vorige maand ook bezig waren met het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid, dat juist gaat over het tegengaan van onnodige verengelsing in het onderwijs.
Susan Wichgers
donderdag 6 februari 2020
Foto: M0tty via Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)

De voertaal is niet hetzelfde als de onderwijstaal: de onderwijstaal is de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en de examens worden afgenomen, de voertaal is bijvoorbeeld tussen medewerkers en binnen de medezeggenschap.

De onderwijstaal verschilt per opleiding – een Nederlandstalige opleiding blijft dus gewoon Nederlandstalig.

Het besluit van de UT betekent dat interne informatievoorziening en -uitwisseling voortaan in het Engels is, evenals de medezeggenschap, hoewel sommige documenten zoals jaarverslagen ook nog in het Nederlands zullen worden aangeboden. Ook informele communicatie moet in het Engels, zoals gesprekken bij de koffieautomaat als er een niet-Nederlandse medewerker bij staat of de voertaal in de supermarkt op de campus.

'Het kan voor een instelling in de rede liggen om te kiezen voor het Engels als voertaal in de medezeggenschap.’

Kamerleden Omtzigt, Van der Molen (beiden CDA) en Wiersma (VVD) konden zich niet vinden in het besluit van de universiteit, en stelden in december schriftelijke vragen over het onderwerp aan minister Van Engelshoven.

Volgens de Kamerleden is de beslissing van de UT in strijd met de wet: zowel met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarin een verbod op discriminatie staat, ook op grond van taal, als met de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De minister sluit zich niet aan bij de kritiek, schreef ze deze week in haar antwoorden. Van Engelshoven heeft ‘geen aanleiding om aan te nemen dat bij deze beslissing van de Universiteit Twente sprake is van discriminatie van een persoon of personen op grond van taal’.

Over de Awb schrijft de minister dat de universiteit richting studenten ‘in het bestuurlijk verkeer’ in het Nederlands dient te communiceren, maar dat er uitzonderingen bestaan: ‘Het kan voor een instelling bijvoorbeeld in de rede liggen om te kiezen voor het Engels als voertaal in de medezeggenschap, wanneer alle deelnemers in de medezeggenschap taalvaardig zijn in het Engels maar niet in het Nederlands.’

In aanvulling hierop stelde Beertema (PVV) ook schriftelijke vragen. Hij wilde onder andere weten of de universiteit met dit ‘brutale voornemen’ niet het gezag van de wet, van de Staten-Generaal en van de minister zelf op ‘flagrante wijze ondermijnt’, en of de minister van plan is om dat te herstellen.

De minister benadrukt dat het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid, waar Beertema op doelt, over de onderwijstaal gaat. ‘Het wetsvoorstel noch de huidige wet ziet op de voertaal die buiten het onderwijs wordt gehanteerd op de universiteit.’