Wetenschap
Stoepplantjes ontdekken voor onderzoek: ‘Ze zijn onderdeel van een uniek ecosysteem’
Promovendus Nienke Beets start dit weekend met een project om burgers stoepplantjes te laten identificeren. Speciale kennis is niet vereist. ‘Ik ben zelf ook niet de beste botanicus.’
Mark Reid
donderdag 30 september 2021
Foto Simone Both

‘Als wij nu dood neer zouden vallen dan neemt de natuur de stad over’, vertelt Nienke Beets, die promotieonderzoek doet naar stadsflora en burgerwetenschap. Voor haar bestaat die natuur niet alleen uit dieren en bomen, maar juist uit de kleine, onopvallende plantjes die tussen de stoeptegels omhoog kruipen. ‘De stad is een uniek ecosysteem en stoepplantjes zijn daar onderdeel van. Hoe planten in bebouwd gebied leven en groeien is anders dan waar ook ter wereld.’

Om die unieke biotoop in kaart te brengen roept Beets de hulp in van heel Nederland. Tijdens het Weekend van de Wetenschap start ze met een publieksonderzoek. Via de website stoepplantjesonderzoek.nl kan iedereen die op straat een plant tegenkomt een melding doen. ‘Iedereen van acht tot achtentachtig kan meedoen.’

Om te zorgen dat iedereen de planten kan herkennen heeft de site behalve een fotogalerij met veelvoorkomende soorten ook een automatische plantenherkenner die foto’s kan determineren. ‘Ik ben zelf ook niet de beste botanicus’, geeft ze toe. ‘En ik verwacht dat de deelnemers ook niet allemaal plantenkenners zijn.’

Voor wie op straat alleen maar paardenbloemen en grassprieten verwacht, heeft het mis. ‘De stad is een ecosysteem dat enorm in beweging is. Elk jaar worden er in Nederland nieuwe soorten gevonden. We zien wereldwijd dat er rond dezelfde breedtegraad dezelfde stoepplantjes verschijnen, omdat er steeds meer uitwisseling is via de mens.’

‘We zien langs de snelweg al grote veranderingen’

Niet iedereen is blij met de nieuwe soorten: invasieve exoten als de Japanse duizendknoop maken tuiniers het lezen zuur. ‘Er komen zeven soorten per jaar bij, en misschien heb je eens in de paar jaar een Japanse duizendknoop. Die geeft meteen al die andere planten een slechte naam, dat vind ik erg jammer. Van de meeste planten is het geen probleem dat ze hier naartoe overvliegen.’

Uiteindelijk hoopt ze dat haar onderzoek de stad een betere plek kan maken voor mens en natuur. ‘We weten dat eiken in een bos enorm veel andere planten en diersoorten ondersteunen. Het is mogelijk dat we een soort vinden die veel verbindingen heeft met de rest van de stadsnatuur en de diversiteit een boost geven.’

Ook wil ze de diversiteit in verschillende gemeentes met elkaar vergelijken. Welke soorten verdwijnen er als de plantsoenendienst om de week met een brander de straatstenen onder handen neemt? En hoeveel zout kun je ’s winters strooien voordat alle planten verleppen? ‘We zien langs de snelweg al grote veranderingen omdat daar veel wordt gestrooid. In de berm staan soorten die normaal alleen aan de kust voorkomen. Langs de A2 in Maastricht groeit Deens lepelblad, terwijl dat een kustsoort is.’

Bij haarzelf is het speuren naar stoepplantjes al helemaal ingebakken. ‘Als ik iets groens spot wat ik niet herken, stop ik vaak toch even om te kijken wat het is. Stoepplantjes blijven vaak heel klein, dus betrap ik mezelf erop dat ik een paar weken later weer langsfiets in de hoop dat er een bloemetje aan zit.’