Columns & opinie
Samenwonen
Femke Blommaert
donderdag 9 mei 2019

Studenten die gaan samenwonen heb ik altijd uitgelachen. Een ticket, allerminst retour, voor de burgerlijkheid, een verloren vriend. Of twee, als je ze beiden kent. Vroeger gooiden ze op dronken avonden de eettafel en de bijbehorende stoelen van het balkon met het nodige geklaag van huisgenoten, buren en DUWO ten gevolg. Maar dat maakt niet uit: als studenten in een studentenhuis voel je je groter dan de wereld.

Het meubilair dat eerder probleemloos werd vernield maakt nu plaats voor een okergele hoekbank die is gekocht van het bij elkaar geschraapte geld van twee rekeningen. Dat geld hoeft immers niet meer te worden uitgegeven aan ‘de huisrekening in het algemeen’ of de olijfolie die constant op is omdat je andere negentien huisgenoten blijkbaar niet weten waar dat product in de supermarkt staat en het zodoende niet zelf aanschaffen.

Het kan natuurlijk ook zo zijn dat je je teerbeminde vindt in zo’n studentenhuis, dat je je samen zo onverslaanbaar voelt en zodoende niet de behoefte hebt om gezamenlijk te vertrekken.

Huisrelaties: daar heb ik nog een grotere hekel aan dan studenten die gaan samenwonen. Ze verstoren de balans – want onderschat het niet, die is er wel degelijk – enorm in zo’n gore flat. Klef samen bier afstrepen bij één persoon bij wijze van geste, van één kamer de slaapkamer maken en van de andere kamer de woonkamer, louter nog in eerste persoon meervoud spreken in de groepsapp, nooit eens doorzakken met één van de twee.

Gelukkig ga ik deze zomer verhuizen. Ik word precies de persoon aan wie ik altijd een gigantische hekel heb gehad, die ik heb verafschuwd en gevetood op hospiteeravonden. Deze zomer trek ik namelijk in bij het studentenhuis van mijn vriend. Ik dacht dat het niet erger kon dan De Huisrelatie, maar De Vriendin-Van Die Intrekt In Een Momenteel Mannenhuis is dat zonder twijfel.

Zijn oorspronkelijke kamer wordt de woonkamer en mijn toekomstige kamer de slaapkamer. We zakken regelmatig samen door want ik heb de ruggengraat noch de zelfkennis om te zeggen dat ik moe ben en naar bed wil. Gelukkig hebben we beiden niets met okergeel, is er überhaupt geen plaats voor een hoekbank en ziet hij het niet zitten om mijn biertjes bij hem af te strepen ‘want dat heb je het afgelopen jaar al gedaan en daar ben ik helemaal klaar mee’.

Femke Blommaert is student taal­wetenschap